63 En ik denk dat de motie die de heer Aartsen heeft ingebracht, haar motie eigenlijk includeert, dus dat we daar veel meer handen en voeten hebben om tot een werkbaar systeem te komen rondom dit geweld. En verder wilde ik het even hierbij laten. DE VOORZITTER: Helder. Nog anderen? DE HEER VAN LUNTEREN: Voorzitter, misschien kunt u de motie even voorlezen. Dan weet ik waar het over gaat. DE VOORZITTER: Dat wilde ik, maar ik dacht dat hij inmiddels ook is rondgedeeld. En ik wilde dat als afronding doen. Verzoekt het college een deel van de beschikbare middelen nadrukkelijk te gebruiken om de aanpak van eer gerelateerd geweld een extra impuls te geven. En ik denk dat mevrouw Koger dat nadrukkelijk heeft toegelicht. Motie maakt deel uit van de beraadslagingen. Nog andere leden? Het woord is aan wethouder Meeuwis. WETHOUDER MEEUWIS: Voorzitter, dank u wel. Ook ik zal trachten het kort te houden. Ik zal even ingaan op de moties die voor liggen. Ik kan mevrouw Koger voorzitter, op haar wenken bedienen om 2 redenen. Er is in de regio specifieke kennis op het gebied van eer gerelateerd geweld beschikbaar. Het steunpunt beschikt over 2 functionarissen die hiervoor ook speciaal zijn opgeleid. En daarnaast werkt het steunpunt hier nauw samen met de Vrouwenopvang de Bocht in Tilburg omdat deze ruime ervaring heeft met de opvang van slachtoffers van eerdreiging. Daarnaast zijn met de politie in de regio specifieke en sluitende afspraken gemaakt over het werkproces rondom zaken van eer gerelateerd geweld en dreiging van allerlei familiedrama's. Dus we doen al een heleboel. Een tweede reden waarom u deze motie niet in ieder geval aangenomen wilt hebben. Omdat we namelijk en dat hebben we ook in de commissie gewisseld, dit is een regionale nota die gaat over regionaal beleid voor en door professionals, met elkaar afspraken maken, 18 gemeenten die hieraan meedoen, die dit onderschrijven. Het is ook niet sjiek om dan als grote gemeente te zeggen: we hebben het allemaal keurig op draagvlak afgestemd, georganiseerd met elkaar, we hebben het ingericht en georganiseerd en als iedereen dan vervolgens zijn eigen punt in het budget gaat zitten maken, dan loop je het risico dat dit de laatste keer is dat je sluitende afspraken op draagvlak in de regio maakt, denk ik. Dus in die zin wil ik u dat ook op die manier ontraden. De motie die is ingediend door de SP. Ik moet u eerlijk zeggen dat ik uw overweging snap. Want ik heb dat gevoel ook wel eens. En dat het soms best lastig is dat mensen soms nou ja, achteraan in de rij komen te staan waarvan je denkt: waar hebben die dat aan verdiend. Ik ben het ook eens met de opmerkingen die uit de commissie van de heer Aartsen komen. Die zegt: het beleid moet er ook vooral op gericht zijn dat daders uit huis worden geplaatst. En daar is ook beleid op gericht. Dus niet het slachtoffer in eerste instantie opvangen maar de dader met de instrumenten die de burgemeester heeft, het opleggen van huisverboden, dat soort zaken, mensen weg plaatsen van het slachtoffer, en daar ook met de politie goede afspraken over maken. Dat moet de voorkeur hebben. Het zal altijd moeten worden uitgedeald ook met de criteria, de urgentiecriteria zoals die door het college ook met de woningbouwcorporaties worden gemaakt. Ik denk dat het voorstel wat door de heer Nouhi wordt gedaan om op een moment op korte termijn een keer in de commissie Ruimte over dit soort criteria en urgentie te spreken, er zijn volgens mij meer situaties denkbaar, meer dan alleen slachtoffers van huiselijk geweld, waar je dit voor kunt denken, die het slachtoffer zijn, die in die positie zijn gekomen, om daar eens een keer breed over te discussiëren en dat als opdracht mee te geven in de onderhandelingen of in de besprekingen met de corporaties. Die hebben we daar wel bij nodig want zoals u weet, heeft de gemeente zelf geen woningen voor dit soort toepassingen. Dus ik zou u willen voorstellen om die motie daar vooral dan even dan en uw intenties daar aan de orde te stellen en hoewel ik het eens ben met wat u zegt, ik de motie als zodanig te eng geformuleerd vind.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2013 | | pagina 64