65 WETHOUDER BERGKAMP: Ja voorzitter, het college spreekt met een mond. Dus collega Meeuwis geeft aan wat het college er van vindt. Ik herinner me niet 34 discussies over de urgentieverklaring als het gaat om huiselijk geweld. Ik herinner me wel een wens in de commissie om naar urgentieverklaringen te kijken. Ik wil alleen maar de kanttekening maken dat naarmate we meer groepen formuleren onder urgentieverklaring, - volgens mij wilden we ook nog iets met gezinnen met kinderen de totaal te verdelen hoeveelheid woningen, nou ja, laten we zeggen op een andere manier verdeeld gaat worden. Maar de toezegging die collega Meeuwis formuleert, formuleert hij namens het college. Wij willen graag met de corporatie in gesprek over dit specifieke punt om te kijken of de intentie die u uitspreekt en die wij delen, hoe we die kunnen operationaliseren. En daar kom ik graag bij u op terug in de commissie Ruimte. 2e termijn. DE VOORZITTER: Ik wil naar de 2e termijn. Mag ik vragen u kort te beperken. En dan gaan we over tot de stemmingen. DE HEER SPAPENS: Ik doe het vanaf hier. Ik houd het kort. Ik wou beginnen met: het recht met rust gelaten te worden, is het begin van alle vrijheid. Voorkomen is beter dan genezen. Preventie dus. Niet met de lange lat erop. Voor wethouder Bergkamp: ik heb u goed gehoord, vooral het collegiale antwoord. En ik zou bij u dan een oproep willen doen om in de volgende commissie inderdaad een goed debat te hebben over waar wij de criteria leggen. En u heeft het over kinderen en moeders. Dat is in deze groep ook een slachtoffergroep, een groep waar wij voor staan. Dus het lijkt mij dat we daar elkaar in ieder geval alvast gevonden hebben. Dus wij kijken uit naar het debat daarover. Dank u wel, voorzitter. DE VOORZITTER: Mijnheer Vuijk. DE HEER VUIJK: Dank u wel, voorzitter. Wij vinden dat het vooral inderdaad bij de professionals dient te liggen. En de beantwoording van de wethouder vinden wij ook goed geduid. Wij beperken ons daarom alleen tot het raadsvoorstel. DE VOORZITTER: Dank u. De heer Ugerler. DE HEER UCERLER: Voorzitter, een stemverklaring. We zijn tevreden met de antwoorden van het college over de moties van GroenLinks en SP. Daarom zullen wij die moties niet steunen. De andere motie hebben we mede ingediend dus..., DE VOORZITTER: Dank u zeer. Mevrouw Koger, GroenLinks. MEVROUW KOGER: Mijnheer de voorzitter, ik had zojuist al in mijn eerste bijdrage gezegd dat als de wethouder zegt dat als al wat gebeurt op het gebied van eergerelateerd geweld, - en dat heeft hij gezegd -, dan trek ik mijn motie in. Dus trek ik mijn motie in. DE VOORZITTER: Dank u zeer. Mijnheer Nouhi, Partij van de Arbeid. DE HEER NOUHI: Heel even kort nog. Er zijn een aantal toezeggingen gedaan en voor ons is dat ook voldoende. En de motie is overbodig.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2013 | | pagina 66