82
DE VOORZITTER:
Nog anderen?
De heer De Jong.
DE HEER DE JONG:
Dank u, voorzitter.
Ik sluit me aan bij de woorden van de heer De Beer.
Ik heb nog een vraagje aan mijnheer Stubenitsky. Heeft u enig idee over hoeveel mensen we het
nu hebben van die ZZP-ers die buiten de boot vallen voor wat betreft kwijtschelding?
DE VOORZITTER:
Nog anderen?
Dan is het woord aan het college en daarna aan de vragensteller.
Nog behoefte aan een reactie van de zijde van het college?
WETHOUDER BOELEMA:
Dank u wel, voorzitter.
Dan even toch het volgende. Kwijtschelding wordt altijd betaald, - en ik ga er van uit dat wij
allemaal niet kwijtgescholden worden, gezien ons inkomen als raadslid en als wethouder -, uit de
opbrengsten van anderen. Dus dat is absoluut niet hetzelfde als, en ik spreek even als wethouder
van Financiën, als de post die door u bestemd is als Bijzondere Bijstand in de begroting. Dus dat is
niet iets wat je aan elkaar een op een kunt koppelen en dat is ook onwenselijk. Want dan
verruimen we eigenlijk de regels van de Bijzondere Bijstand die echt voor andere dingen bedoeld is
dan voor kwijtscheldingen. Ik denk dat het goed is om dat toch nog eventjes met elkaar te
constateren. En daarmee is meteen ook de vraag van is dat een mogelijkheid van financiering,
voor 2013, wat mij betreft wel van de baan. We gaan dat niet achteraf repareren. De heer Lips zei
daar ook al wat over. Wat ik wel zou willen doen, want ook de heer de Jong zegt over welke
aantallen hebben we het nou, ik denk dat het goed is om bij de..., De biljetten zijn net gevallen,
mensen gaan nu inderdaad die kwijtschelding aanvragen, om in datzelfde onderzoek ook even mee
te nemen hoe die drie gemeenten waar dat nu vanaf dit jaar wel van kracht is hoe dat daar
gebeurt, en te kijken hoe we dat procentueel eventueel zouden kunnen omrekenen, zodat we ook
weten in Breda wat die kwijtschelding ons gaat kosten. Want even simpelweg gezegd: het is heel
mooi om dat voor 2014 als instrument in te voeren maar zowel de heffingskosten daarvan zijn
duurder want het kost gewoon administratief meer en dat betekent dat de rest van de burgers,
zoals wij, dat met elkaar gaan opbrengen. En daar is op zichzelf helemaal niks mis mee want dat is
het solidariteitsprincipe. Maar het is wel goed om dat te weten voordatje het invoert. Dus wij gaan
dat monitoren bij die drie gemeenten en we proberen ook vergelijkbare gemeenten als Breda te
vinden om als vergelijkingsmateriaal te dienen voor deze verruiming. En waar het gaat over ZZP-
ers, eenmanszaken vallen daar natuurlijk ook onder als rechtspersoon want dat is eigenlijk min of
meer hetzelfde, tenminste als rechtspersoon gezien. Dus die vallen ook onder die categorie. Dat
was in ieder geval even wat ik vanuit het college nog kwijt zou willen.
DE VOORZITTER:
Dan is tot slot het woord aan de heer Stubenitsky.
DE HEER STUBENITSKY:
Ja, mevrouw Boelema heeft eigenlijk het antwoord al gegeven aan mevrouw Haagh. Met ZZP-ers
bedoel ik natuurlijk ook die andere mensen met eenmansbedrijven. Ik heb dat ook mondeling
gezegd en mevrouw Boelema had het in haar antwoord ook gezegd. Dan zitten we toch nog wel
met een probleempje. De belastingverordening wordt in december vastgesteld. De wethouder doet
een toezegging voor 2014. En wat gaat ze nu doen met die 73.000,-- die het Rijk reeds
toegevoegd heeft aan het Gemeentefonds? En zou de wethouder er misschien over kunnen denken
dat degenen die in termijnen betalen de komende 10 maanden, en als we dan in juni beslissen van
we gaan het veranderen, de rest van die termijnen kwijt te schelden?
DE VOORZITTER:
Ik denk dat we het nu over de actualiteit hebben. En hier gaan we nu toch de verkeerde kant uit en
dat sta ik niet toe. Ik wil u vragen: handhaaft u de motie, ja of nee?
DE HEER STUBENITSKY:
Ik handhaaf de motie.
DE VOORZITTER: