85 busjes centraal dat doen. Ik ken daar geen voorbeelden van op die innovatieve wijze zoals dat met deze prijsvraag en dit plan bedoeld is. Dus volgens mij zijn we in het denken en willen niet de koploper misschien maar dan toch wel een van de koplopers in Nederland. Maar ja, tussen denken en vervolgens ook implementeren zit een verschil. Ik ben ook van mening, en ik denk dat u dat met mij zult zijn, dat het uitvoeren van een stedelijk distributiesysteem, centraal dus, uiteindelijk geen taak is voor de overheid. Uiteindelijk moet het een marktactiviteit zijn die door het bedrijfsleven, door particulieren, wordt opgepakt. Ik geef graag een zetje om dat mogelijk te maken in de opstartfase maar uiteindelijk is het niet de gemeentelijke overheid die zelf postbode moet spelen of postbodes moet financieren, om het maar eens even zo te zeggen. Dus dat is ook een dilemma: waar begint de verantwoordelijkheid van de overheid? Waar die begint, dat snap ik wel, namelijk helemaal in de conceptfase. Vandaar ook die betrokkenheid. Maar hij eindigt ook weer ergens. En op een gegeven moment moet dat systeem zich wel zelf kunnen bedruipen want dat soort activiteiten financieren we niet. En naar dat economische evenwicht wat je nodig hebt om dit ook voor de lange termijn uit te kunnen rollen in de stad en klanten en vragers bij elkaar te brengen, klanten een aanbieders, dat evenwicht hebben we nu nog niet gevonden. Maar nogmaals, in uw beider richting, en zeker in de richting van de heer Elbertse, dank dat u het ook opnieuw onder de aandacht heeft gebracht en dank ook voor de uitnodiging: informeer ons daar nu over. U zegt, - en dat is dan de laatste zin burgemeester -, ook het feit dat het niet is gelukt, is informatie. Dat ben ik met u eens. Alleen zo ver ben ik ook nog niet. Want ik ben een optimistisch mens wat nog op zoek is naar de kansen. DE VOORZITTER: Dank u wel. Tot slot de heer Elbertse, als u behoefte heeft aan een reactie. DE HEER ELBERTSE: De wethouder geeft het al aan. Het probleem hiermee is dat niemand zich eigenaar van het probleem vindt. Maar we hebben er wel met zijn allen last van. DE VOORZITTER: Dank u zeer. We gaan over tot de vraagstelling Brabant Culturele Hoofdstad. De heer Hardorff. Gaat uw gang. DE HEER HARDORFF: Dank u wel, voorzitter. Het is niet de eerste keer dat we over Culturele Hoofdstad spreken en waarschijnlijk ook niet de laatste keer. Toch is dit een belangrijk moment. Want in navolging van het vaststellen van de statuten van de stichting afgelopen jaar wordt er in deze periode door alle 5 de steden een subsidiebeschikking getekend. De laatste keer dus dat we bestuurlijk exact vastleggen wat we subsidiëren en wat we er voor terug krijgen. In principe is dit een bevoegdheid van het college. Maar toch meent de Partij van de Arbeid dat er redenen zijn om er iets anders mee om te gaan. Het tussentijdse juryrapport adviseert sterk, meer dan nu het geval is, om ondubbelzinnig in te zetten op Eindhoven en het profiel waarin termen als design en innovatie centraal staan. Ook organisatorisch trekt de stad Eindhoven naar zich toe. Zowel met marketing als financiën gaan mensen uit Eindhoven een centrale rol spelen. Op zich logisch maar een extra reden om helder te zijn over de rechten en plichten van de deelnemende steden. Juist nu de verantwoordelijk wethouder in Eindhoven ergens heeft laten vallen dat de andere steden maar meer dan 10 miljoen moeten betalen als het project de financiën niet rond zou krijgen. Ook de andere steden hebben dit gehoord. En op dit moment ontstaan er al discussies over waar op gerekend kan worden. 10 miljoen, 15 miljoen, of iets daartussen. De Partij van de Arbeid heeft voor Culturele Hoofdstad gestemd maar met bedenkingen, bedenkingen die in het licht van de recente signalen niet worden weg genomen. Integendeel. We pleiten er dus voor om volstrekt helder te zijn over wat we financieren maar ook over wat we er voor terug verwachten. Daarom de volgende vragen aan het college. Is de wethouder op de hoogte van de zorgen in andere steden dat meer nog dan eerst, Eindhoven in alles centraal komt te staan en dat dat gevolgen gaat hebben voor de inhoud van het programma, de aansturing van de organisatie en dus ook de verdeling van middelen? Ten tweede: wat doet de wethouder nu om de belangen van Breda te behartigen en welke concrete resultaten kan hij daarbij melden? En ten derde: is de subsidiebeschikking al getekend en zo nee, kan die voor ondertekening, voorgelegd worden aan de eerstvolgende commissie Maatschappij met een toelichting van het college op de inhoud van de afspraken die daarin staan? Dank u wel.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2013 | | pagina 13