95
mijn hart vast houd als ik denk aan de constante stroom bussen waarvan de helft vanaf de helling
naar beneden komt suizen. Nogmaals: het lijkt ons doodeng. En er zijn vele deskundigen inderdaad
die hebben gezegd dat het wel moet kunnen.
En ook over de luchtkwaliteit ter plekke maken we ons zorgen ook al gaat die ook gemonitoord
worden. Maar deze zorgen vallen in het niet bij de zorgen over de bus-fiets conflictsituatie.
Ik ben benieuwd naar de reacties.
DE VOORZITTER:
Andere leden nog?
Dan is het woord aan de heer Van Lunteren.
DE HEER VAN LUNTEREN:
Er werd gezegd dat wij het mee terug genomen hadden. Dat had ik in het FVO al terug gedraaid. Ik
betrek daarbij het Rekenkamerrapport. Het ging mij er om dat we geen inzage hebben in de
financiële onderlegger hierbij. En ik had graag dat dat voortaan wel zou gebeuren. Dat was dus de
reden om het mee terug te nemen. Maar we stemmen voor.
Dank u wel.
DE VOORZITTER:
Helder, mijnheer Van Lunteren.
Mevrouw Giebels nu?
MEVROUW GIEBELS:
Ja, want wij waren degenen die het ook mee hadden terug genomen omdat bij dat soort
complexen zo groot als dat van Via Breda, wij ook heel veel moeite hebben dat er geen
exploitatieplan is en zelfs willen aandringen om voortaan als we zaken behandelen die met Via
Breda te maken hebben, die bestemmingsplannen samen met exploitatieplannen te behandelen.
Dat is de vraag, of dat kan.
DE VOORZITTER:
Goed. Andere leden nog?
Ik dank u zeer.
Dan is het woord aan wethouder Arbouw.
WETHOUDER ARBOUW:
Ja voorzitter, collega Akinci zal met name op de verkeersaspecten zo meteen nog toelichting
geven.
Als het gaat over wanneer niet en wanneer wel een exploitatieplan, hebben we daar heldere
afspraken over. En juist in dit soort complexe zaken waarin er ook over de locatie, de testlocatie,
ook stevige onderhandelingen zijn gevoerd, om daar met verschillende partijen en belangen die
daar aan de orde waren, uit te komen, waar ook deels het faillissement van HEJA een rol in speelt,
want zo complex is die. Dat betekent dat als je daar uiteindelijk uit komt en een
samenwerkingsovereenkomst maakt, dat al die aspecten daarin geregeld worden, inclusief de
risico's naar de toekomst toe en de bedragen die partijen in de verschillende gevallen moeten
betalen. En dan is daarnaast ook nog een exploitatieplan maken, gewoon dubbel op werk. Dus dat
moet je niet doen. En dat heb ik geprobeerd in wat nettere taal in een brief aan u duidelijk te
maken. En u weet altijd dat als u, een beetje dezelfde discussie als bij het andere punt aan de orde
was, wat is de rol van de raad en wat is de rol van het college. Als het gaat over dit soort
samenwerkingsovereenkomsten waar natuurlijk heel veel juridische aspecten aan zitten, maar ook
heel veel belangen in zitten, dat het niet gebruikelijk is om die mee te sturen met het bespreken
van het bestemmingsplan in de commissie.
Dan voorzitter...,
DE HEER VAN LUNTEREN:
Voorzitter, mag ik dan toch daar wat op vragen? Want is de wethouder dan het met mij eens dat
we, dat dat wel voor de informatie die inderdaad ook financiële consequenties, over
grondexploitaties en gebiedsontwikkelingen, dat we dat wel zouden moeten kunnen krijgen? Het is
nou niet gebruikelijk, maar dat dat best te doen valt, dat dat een keuze is van ons zelf dat we dat
niet doen en als wij besluiten om dat wel te doen dat we dat gewoon kunnen doen?
WETHOUDER ARBOUW:
Ja voorzitter, ik denk dat als het gaat over de financiële consequenties, dat wij ook telkenmale, ook
bij de voortgangsrapportages die wij ook in beeld brengen voor u, dus daar moet u weet van
hebben, dat vind ik ook terecht dat u daar weet van heeft. En die worden ook stelselmatig gemeld.