161 problemen te brengen. Dat is de essentie van het debat rondom de langdurigheidstoeslag. En ik zie natuurlijk ook wel, de groep waar mevrouw Haagh het over heeft, die scharrelondernemers, dat dat hard werkende mensen zijn die een deel van hun eigen uitkering terug verdienen. Want het is zo dat als je geld verdient, terwijl je in een uitkering zit, een bijstandsuitkering, dat dan een op een wordt verrekend met die uitkering. Aan de andere kant is het natuurlijk wel zo dat als je al een baan hebt, als je al werk hebt, dat het perspectief op meer werk, uitbreiden van het werk, daarmee nou ja wel een soort van reële mogelijkheid is. Je kunt zeggen: als je al een baan hebt, dan is dat perspectief wel zichtbaar want je hebt, je toont aan dat je bezig bent met werken, dat je kunt werken, datje de vaardigheden hebt om iets te doen. Het is aan de andere kant, want ik ken natuurlijk de gevallen, en de situaties ook, dat het vaak hier mensen betreft die wel ook zich inzetten in dat werk en vaak door andere belemmeringen dan de mogelijkheden die een baan of een onderneming of wat dan ook bieden, voorhanden hebben. En dus daarom niet verder met dat inkomen en die afhankelijkheid van die uitkering komen. Ik ben er sowieso voor, maar ik vind het echt een keuze die u moet maken, om dit soort initiatieven als het gaat om die scharrelondernemers, die hebben vooral last van de regels. Als je tracht vanuit een uitkering een onderneming op te straten, een deel van je inkomen zelf te verdienen, dan word je vaak belemmerd door bijvoorbeeld een sollicitatieplicht, die je hebt omdat je namelijk op de rand van werk bezig bent. Dat kan dan heel lastig zijn terwijl mensen dan aantoonbaar toch goed bezig zijn. Dus het verzoek wat ik vanuit die groep vaak krijg, is: kun je niet meer iets aan die regels doen. Een regelarme, een regelluwe mogelijkheid. En die mogelijkheid hebben we natuurlijk want dat is ook een vorm van maatwerk. Dat is geen maatwerk wat geld kost, maar maatwerk wat naar het inzicht wat nodig is, naar mensen kijkt en hen dus geen belemmeringen vanuit de regels oplegt. Dus in die zin vind ik het aan u om hier iets van te vinden. Er zijn voors en tegens. Ik zou hem in die zin open willen laten bij u om daar in wijsheid over te spreken. Ik zou dan als u deze motie in stemming neemt, zou ik het wel van toepassing laten zijn op die mensen die in een uitkering zitten. Dat staat er volgens mij niet expliciet in of wellicht heb ik het niet goed gelezen. MEVROUW HAAGH: Voorzitter, mag ik nog een aanvullende vraag stellen? Ik zal het echt bij eentje laten. Mag dat? DE VOORZITTER: Gaat uw gang. MEVROUW HAAGH: Dank u wel. De wethouder zegt: waar we voor moeten waken, is dat die mensen in de komende jaren wel meer kunnen gaan verdienen. Dat is waar. Maar deze motie gaat over 2013 en over mensen die nu 3 jaar op dat niveau zitten en dus niet meer geld hebben binnen gekregen dan die 110% norm bijstandsniveau. Dus dat is nu geen kwestie volgens mij. DE VOORZITTER: De wethouder. WETHOUDER MEEUWIS: Dat is ook zo en ik zie dat ook wel. Maar dat geldt natuurlijk voor meer groepen. En in die zin is het risico van het precedent. Dus als u als raad besluit tot dit soort maatregelen, dan verzoek ik u in ieder geval om het sterk in te kaderen om dat precedent, ook al is het maar voor dat jaar, zo beperkt mogelijk te houden. Dus even over deze motie. Een aantal van u vraagt nog of wij voldoende spreken met de mensen. Een aantal groepen is door mevrouw Groeneweg genoemd. Dus dat het niet alleen gaat om we hebben een leuk communicatieplan, we gaan opschrijven hoe we het vinden maar dat we ook kiezen voor het goede overleg met alle betrokkenen. Het antwoord daarop is ja. En ik zal ook dus het plan zoals het ook in Werken@Breda is verwoord, ook uiteraard zorgen dat dat ook met dat soort organisaties wordt besproken. En uiteraard is het zo dat datgene wat we met elkaar afspreken, door het college ook keurig wordt uitgevoerd. Dus daar mag geen misverstand over zijn. Voorzitter, dat was het. DE VOORZITTER: Goed. We hebben in 2 termijnen en een aantal schorsingen die nodig waren, over dit punt gesproken. Ik stel voor dat we beginnen met het amendement, waarbij ik even aangeef, maar dat is een formele kant, dat de aanhef iets anders moet: Besluit. Maar dat is een vormpunt. Ik stel voor dat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2013 | | pagina 40