235
Nu is het voor mij wat duidelijker.
DE HEER VAN LUNTEREN:
Voorzitter...,
WETHOUDER ARBOUW:
Maar ik ben het ook met de heer De Beer eens dat de brief die het college gestuurd heeft naar
aanleiding van de commissiebespreking net als het amendement op de MER natuurlijk heel veel
zinvol is om dat met de stukken mee te sturen de stad in, zodat we ook gewogen op de
verschillende punten die we zelf willen benadrukken ook de partijen dat onder ogen brengen. Dus
dat ben ik helemaal met u eens. Dat gaan we dus ook in die zin doen.
DE HEER VAN LUNTEREN:
Voorzitter...,
DE VOORZITTER:
Mijnheer Van Lunteren.
DE HEER VAN LUNTEREN:
Dank u wel.
Als ik dat voorstel van de VVD zo lees, dan is het gewoon een afkeuring van datgene zoals de
gemeente het altijd gedaan heeft. Ik kan me niet voorstellen dat de gemeente niet handelt zoals in
het voorstel staat. We hebben toch altijd een open houding gehad naar mensen die zich melden bij
ons. Dat is toch eigenlijk een totaal overbodige motie omdat wij altijd een open houding hebben
naar mensen met ideeën die naar ons toe komen. Het is toch juist de bedoeling dat we bij dat
soort gesprekken kaders stellen. Hoe duidt u in die zin die motie, dat voorstel van de VVD?
WETHOUDER ARBOUW:
Voorzitter, daarom heb ik ook nog even toegelicht waarom ik het zie als ondersteuning van de weg
waar we naar toe gaan.
DE HEER VAN LUNTEREN:
Voorzitter, er naar toe gaan. Ik kan me niet voorstellen dat we dat niet al doen.
DE VOORZITTER:
Goed.
WETHOUDER ARBOUW:
Ja, nee, maar dat zeg ik dus niet. Waar het om gaat, is dat de VVD fractie onderkent dat die rol
van die gemeentelijke overheid verandert. Dat ten eerste.
Ten tweede dat dat andere competenties vraagt uiteindelijk in die toekomstige organisatie. Dat
heeft de gemeentesecretaris ook nog eens benadrukt in de nieuwjaarsrede. En dan daarnaast, dat
je ziet, ook als trend, - en wij zijn daar voor een deel in de Structuurvisie al op ingegaan als het
gaat om hele kleine bedrijventerreinen tegen woonwijken aan -, dat er. als het gaat om nieuwe
innovatieve concepten, dat juist die crisistijd en juist het feit dat je partijen uitnodigt om een eigen
verantwoordelijkheid te pakken, leidt tot initiatieven die in de oude regeltjes, in de oude
systematiek, vaak niet helemaal passen. En dan wordt er gevraagd: pak dat constructief op, denk
daarin mee. Want uiteindelijk hebben we dat in de stad nodig. Dat is niet zo dat we in het verleden
dus altijd nee zeiden. Waar het om gaat is dat je je bewust bent van die verschillende trends en
veranderingen die er aan de orde zijn.
Maar overigens misschien voorzitter, - want ik vind dat de heer Van Lunteren wel net deed alsof we
in de stad er eigenlijk toch wel een beetje het slot er op moeten zetten -, kijk op het gebied van de
stedelijke programmering hebben we met elkaar ook heldere kaders volgens mij afgestemd. Die
worden ook in de Structuurvisie nu bevestigd, als het gaat over kantoren, als het gaat over
detailhandel, als het gaat over wonen. Maar als het gaat over bedrijvigheid, hebben we natuurlijk
echt wel behoefte in de stad naar partijen die op een bedrijventerrein waar nog plek is, - en we
hebben een aantal plekken in de stad en er zijn een aantal terreinen net de revue gepasseerd in
het debat -, en we hebben natuurlijk die bedrijvigheid wel nodig want dat betekent
werkgelegenheid in de stad op de verschillende werk- en denkniveaus die ook in onze stad als
inwoners vertegenwoordigd zijn. En dus moet je niet voor bedrijven die graag naar de stad willen,
ook als dat nieuwe concepten zijn, de deur op slot gooien. Dus in die zin vond ik ook uw opmerking
niet helemaal passen in wat wij in de Structuurvisie als richting aangeven.