255 MEVROUW VAN DER SANDEN: Dan is aan de orde de wethouder. In zijn richting zijn nog een aantal vragen gesteld. Het woord is aan wethouder Meeuwis. WETHOUDER MEEUWIS: Voorzitter, dank u wel. De vragen waren overzichtelijk. Ik begin even met het amendement wat voorligt. Ik snap de strekking van het amendement ook vanuit de discussie die wij gehad hebben over de inzet van de middelen. We hebben bij de behandeling van de langdurigheidstoeslag vrij uitgebreid gesproken over het aanvullende pakket waartoe het college onlangs heeft besloten om extra middelen ter waarde van ruim 5 ton in te zetten in armoedebeleid. Ik heb daarbij ook aangegeven dat dat een vrij uniek besluit is in deze tijd en dat wij daar als gemeente ook een bijzondere positie in innemen, iets waarop we denk ik trots kunnen zijn. Wat ik daarnaast in die beraadslagingen heb gehoord, is dat er erg veel focus is gelegd op zeg maar de bevindingen die het NIBUD aan ons heeft meegegeven. We hebben dat vorig jaar tot tweemaal toe laten toetsen naar aanleiding van de stapelingsdiscussie of en in hoeverre het landelijke en het lokale beleid voldoende waren om mensen, laat ik het even niet zo sjiek zeggen, op het ijs te houden. Daarvan zijn we toen met elkaar overeen gekomen dat er in een aantal richtingen, ook met name richting die kinderen, een aantal aanvullende maatregelen wenselijk was. Dat is geregeld. Ik snap, en als je naar de voorliggende tekst kijkt, dat je zegt dat de focus op die specifieke middelen moet zitten en niet in generieke middelen moet worden ingezet, zoals we dat ook eerder besproken hebben en in lijn is van de ambitie van deze raad. Dan begrijp ik vanuit die insteek waarom dit amendement op deze manier wordt voorgesteld. Ik wil wel even meegeven aan deze raad, dat is naar aanleiding van de vraag die mevrouw Van der Sanden stelde over het Schoolstarterspakket, voor wie dat dan moet gelden. Het geldt zo dat in de Bijzondere Bijstand niet altijd of per definitie de koppeling met het hebben van een WWB uitkering er is. We hebben armoedebeleid wat er van uitgaat dat mensen die onder die 110% norm zitten, of ze dat nou zelf verdienen of dat ze dat middels en uitkering krijgen, dat die mensen in principe altijd, met of zonder kinderen, op basis van de verordeningen die wij hebben voorliggen, in aanmerking kunnen komen voor Bijzondere Bijstand. En met onze maatwerkclausules die we, die deze raad heeft vastgesteld, kunnen wij in die zin bijna iedere vraag op een verantwoorde manier bedienen. Dan stelt u in uw le termijn, een aantal van u, vragen en discussie naar laat ik het even de cijfers noemen. Ik heb u vorige keer in de commissie uitvoerig uitgelegd waarom ik een aantal zaken toen niet kon of wilde verstrekken. Dat is geen onwil. Maar goed, we hebben dat gewisseld. Daar kun je op terug blijven komen. Ik begrijp uw wens echter heel goed. Dus als u zegt: wij willen nou eens even met elkaar goed in gesprek over hoe die rapportage over die, om een goed beeld te krijgen, in die Bijzondere Bijstand, en ook in die ontwikkeling van de bijstand, zeker in deze crisistijd, en de mensen die het betreft, dan ben ik daar uiteraard voor. Ik heb op basis van eerdere uitspraken en moties van deze raad, een proces in gang gezet om indicatoren van hoe meten we nou de effectiviteit van dat maatwerk. Er waren wat discussies in eerdere wisselingen in de commissie over hoe we dat nou precies moesten volgen. Hoe meten we nou of maatwerk datgene doet wat het moet doen. Daar liggen nu wat concepten voor die nog, die binnenkort naar de commissie komen. Ik stel voor dat we in het kader van die discussie dat ik de uitnodiging naar u zal doen uitgaan om in ieder geval de leden van de commissie Economie uit te nodigen, laat ik het maar een soort van, althans zo heb ik dat even bedacht, een informeel overleg te plannen, waarin we dus met elkaar nou eens even niet in de heftigheid van het debat, maar gewoon in alle redelijkheid en zakelijkheid, met elkaar vaststellen hoe wij die rapportage over al deze ontwikkelingen met elkaar willen zien en hoe u dat dan en op welke termijn u dat dan wilt hebben. Dus die uitnodiging komt naar u toe op papier. En dan kunnen we daar ook meteen de hele monitoring van het maatwerk in betrekken. Voorzitter, mag ik nog iets vragen aan de wethouder? Want volgens mij heeft het niet alleen te maken met alle ontwikkelingen van de afgelopen tijd maar ook juist gewoon met de basisgegevens die we toen in die werkgroep ook hadden. Hoeveel mensen hebben er nu een bijstandsuitkering? Hoe zijn die verdeeld qua Participatieladder? Hoeveel mensen zijn er met kinderen? Datje gewoon weet van, als ik daar een maatregel wil nemen, dan betreft dat 300 mensen of 20 mensen of 2000 mensen. Dan is de discussie natuurlijk een stuk makkelijker. WETHOUDER MEEUWIS: Ja, daar ben ik het mee eens. Ik geef er echter wel bij aan, - maar dat is misschien handig om dat niet in deze raadsvergadering maar om dat gewoon apart te bespreken -, dat het geen recht toe recht aan is, een plus een is twee omdat niet alle burgers die mogelijk recht hebben op voorzieningen, altijd in beeld zijn, dat we het effect van sommige maatregelen dus ook, want dat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2013 | | pagina 54