en ik denk dat u daar de wind van de Provincie en de Minister van in de rug heeft terwijl die wind
gewoon de molen laat draaien.
DE VOORZITTER:
Mijnheer Van Lunteren.
DE HEER VAN LUNTEREN:
Voorzitter, het is handig als ik gewoon mijn motie ga voorlezen. Dan zullen ze begrijpen wat de
bedoeling is.
De gemeenteraad van Breda, bijeen in openbare vergadering van 20 juni 2013 constaterende dat
de raad unaniem van mening is, dus inclusief de SP, dat de verliezen opgelopen in het
Grondbedrijf, op een zorgvuldige en behoorlijke manier financieel moeten worden afgewikkeld.
Constaterende dat bij het vaststellen van de jaarrekening 2012 de gemeenteraad in principe moet
kunnen blindvaren op het oordeel van de accountant, - antwoord op mijnheer Ernst -, de
accountant schriftelijk in de accountantsverklaring, - dat is trouwens ook constaterende -, de
accountant schriftelijk verklaart over de jaarrekening in het verslag van bevindingen van 16 april
en mondeling onder meer bij de hoorzitting op 3 juni jongstleden aangeeft dat het oordeel
rechtmatigheid gebaseerd is op hun stelling dat de BBV notitie van 16 april niet onderdeel uitmaakt
van haar rechtmatigheidstoets. Tot zover de accountant.
Constaterende ook dat de Rekenkamer van Breda, de Provincie Noord Brabant in brieven van 17 en
30 mei en 12 juni en mondeling ook nog eens op 3 juni jongstleden, zelfs de Minister van
Binnenlandse Zaken in beantwoording op Kamervragen en van 5 juni aangeeft dat de BBV notitie
van 26 april jongstleden wel moet worden betrokken bij de rechtmatigheidstoets van de accountant
en dus ook bij de vaststelling van de jaarrekening van de gemeenteraad.
Dat lijkt mij voldoende antwoord mijnheer Ernst.
Constaterende verder dat de Provincie, Minister en Rekenkamer ook aangeven dat het met het
door Breda gevoerde proces artikel 192 van de Gemeentewet overtreden wordt. Dus je mag geen
stelselwijziging nemen op een jaarrekening in voorgaande jaren. Dat moetje doen in een begroting
van dat jaar, het volgende jaar of de jaarrekening van het jaar waarin je hem vaststelt. En dat
doen wij wel. We doen dat niet dus; we doen het verkeerde. De Minister gemeenten, verwijzend
naar Breda, waarschuwt niet op de oneigenlijke manier de resultaten van de grondexploitatie te
verbeteren.
DE HEER BOS:
Voorzitter...,
DE HEER VAN LUNTEREN:
Tot zover constaterend nu.
Overwegende dat..., Het lijkt me handig als ik mijn motie helemaal afmaak voordat ik...,
Overwegende dat gedeputeerde Pauli in zijn rol als financieel toezichthouder op de gemeenten in
Noord Brabant, de gemeenteraad van Breda per brief en in een gesprek eerder dit jaar al op het
hart drukte om zorgvuldig met de zorgelijke financiële positie van het Bredaas Grondbedrijf om te
gaan.
Overwegende ook dat de accountants in het algemeen, gezien de bijzondere omstandigheden en
die van de Bredase gemeenteraad, al helemaal niet per definitie onfeilbaar geacht moeten worden.
Verzoekt daarom de burgemeester als raadsvoorzitter om, om te voorkomen dat de raad van
Breda met deze juridische feiten en al voornoemde waarschuwingen, zichzelf, de stad en de
Provincie in verlegenheid brengt met een onrechtmatig besluit, vanuit zijn bevoegdheid op grond
van artikel 273 van de Gemeentewet, het raadsbesluit tot vaststelling van de jaarrekening 2012 ter
beoordeling voor te leggen aan de Kroon.
Aldus besloten in openbare vergadering van 20 juni 2013.
DE VOORZITTER:
Ik dank u zeer.
Maakt deel uit van de beraadslagingen.
Wie van u?
Mijnheer Bos, D66.
DE HEER BOS:
Ik heb zelden zo'n selectieve keuze gezien van de weergave van de werkelijkheid en zelfs een
incorrecte weergave van de werkelijkheid. Het is echt wel heel bezwaarlijk wat hier gebeurt. Er is
vastgesteld dat de BBV uitspraken van 26 april niks toevoegen aan de set van regels waar de
accountant rekening mee dient te houden. Daarmee is het oordeel van de accountant, omdat dat is