Oke. Maar ik denk dat u het ook allemaal flauw en erg formalistisch zou hebben gevonden dat,
wanneer zo'n verhaal deel uitmaakt van de beraadslagingen, ik met de kiezen tot het eind op
elkaar zit. Stel,, niet uit te sluiten is dat misschien de motie verworpen zou zijn. Dan is dat het.
Maar dan doe ik geen recht aan de democratie, de transparantie en ook het afleggen van
verantwoording aan onze samenleving in Breda. En dat vind ik ook waardevol omdat ik denk dat ik
een belangrijke verantwoordelijkheid heb als het gaat om zaken die u in de mond neemt zowel
met mijn eigen inwoners van de stad als naar de mensen die mij als zelfstandig orgaan o'ok
adviseren in mijn huis. En ik heb daar mijn eigenstandige opvattingen over en daar til ik heel zwaar
aan. En dat moet u allemaal weten.
DE HEER VAN LUNTEREN:
Ik respecteer ook dat u antwoord geeft. Maar u legt het neer alsof het een verzoek is van de SP
een motie die u opdracht geeft. Maar een motie wordt pas van kracht als een meerderheid van de
raad u een opdracht geeft. Daar wilde ik de nuance leggen. Dat spel gaat vooraf aan het
vaststellen van die motie.
DE VOORZITTER:
Nee, dat klopt. Dat klopt mijnheer Van Lunteren. Maar het maakt een belangrijk deel uit. Het heeft
een hele belangrijke betekenis in dit debat. Vandaar dat ik deze beantwoording geef omdat u recht
heeft ook bij de 2e termijn, de vervolgtermijn, wat de opvatting van uw voorzitter is.
DE HEER VAN LUNTEREN:
Mevrouw de voorzitter...,
DE PLAATSVERVANGEND RAADSVOORZITTER MEVROUW VAN HASSELT:
(hierna te noemen de plaatsvervangend raadsvoorzitter)
Goed. Ik...,
DE HEER SZABLEWSKI:
Mevrouw de voorzitter, misschien...,
DE PLAATSVERVANGEND RAADSVOORZITTER:
Ja, mijnheer Szablewski.
DE HEER SZABLEWSKI:
Voor de duidelijkheid, zoals ik het goed begrepen heb, of wij nou wel of niet deze motie aannemen
het is nog altijd de burgemeester zelf die bepaalt, of hij wel of niet ooit een keer gebruik maakt
van die bevoegdheid. Dus ben ik van mening dat de motie volstrekt overbodig is, want hij heeft
geen enkele rechtskracht. En ik zou dat soort moties niet willen indienen, maarzeker ook niet
willen steunen.
DE PLAATSVERVANGEND RAADSVOORZITTER:
Goed.
DE BURGEMEESTER:
Ik kom natuurlijk ook met een antwoord omdat mijnheer Szablewski daartoe uw voorzitter expliciet
in de le termijn uitnodigt.
DE PLAATSVERVANGEND RAADSVOORZITTER:
Dank u wel. Ik denk dat dit voldoende is gewisseld.
Ik geef het woord aan wethouder Boelema.
WETHOUDER BOELEMA:
Dank u wel, voorzitter.
Er zijn geen specifieke vragen aan mij gesteld maar ik zou u allen wel een compliment willen
maken over de manier waarop wij met elkaar dit proces tot de Jaarrekening met elkaar doorlopen
hebben. Normaliter zouden wij hier met elkaar al in mei over gesproken hebben. Het is inmiddels
22 juni, de temperatuur is hier opgelopen, inmiddels, pardon 20 juni. Ik zit al in het weekend met
mijn hoofd maar dat is zeker niet het geval bij uw bijdrage. Want waar het om gaat, is dat we met
elkaar tot zorgvuldige besluitvorming komen. Volgens mij hebben we daar met elkaar blijk van
gegeven in een bijzonder proces waarin heel veel verschillende adviezen en krachten lagen. En
waar het college vooral heel blij mee is, is dat u niet alleen maar zich bediend hebt van de
technische kant van de impact van de jaarrekening maar dat ik in uw bijdragen met name ook de
politiek bestuurlijke afwegingen heb gehoord om in deze lastige financiële tijd ook financieel koers