mm
327
om met elkaar van gedachten te wisselen hoe wij in de toekomst, en dan met name in de volgende
periode, met de NV BRIM om moeten gaan.
DE VOORZITTER:
Goed.
Nog andere leden van uw raad?
Helder.
Mijnheer Van Lunteren.
DE HEER VAN LUNTEREN:
Ja voorzitter, een fijn staaltje cabaret van de wethouder met al die verschillende petten. Dat toont
alleen maar aan hoe ingewikkeld die hele Regio georganiseerd is en hoe zelfs de wethouder niet
eens meer weet met welke pet op hij op welk moment staat te praten. Ik hoop dat hij dat hier nog
steeds gewoon als wethouder doet.
Ik sluit mij helemaal aan bij de vraag van mijnheer De Beer maar dan wel met de vraag of dan bij
dat eindbeeld ook die ontschotting van al die taken komt. Want het is toch onmogelijk dat in een
persoon zoveel functies verenigd zijn. Dat is niet gezond. Dus ik neem aan dat daar in dat
eindbeeld ook wat van komt.
Dank u wel.
DE VOORZITTER:
Ik permitteer me toch een kleine reactie in hoedanigheid niet alleen als voorzitter van uw raad
maar ook als voorzitter van de Regio. Ja, ik heb daar behoefte aan. Ik denk dat het goed is wat de
heer De Beer suggereert: laten we nog eens even kijken naar die foto. Tegelijkertijd is het ook
goed om even de historie in aanmerking te nemen en alle stappen die nu plaats vinden. En een
deel van het verhaal ziet u terug onder andere in een rapport Veerkrachtig Bestuur waar een aantal
constateringen zijn. Twee, een gegeven dat we met 19 gemeenten moeten samenwerken met
diversiteit aan opvattingen. En dat betekent dat ook de werkgroep Re-design een aantal
aanpassingen heeft geleverd. Dus daar wordt voortdurend aan gewerkt.
En tot slot, ik meen te mogen zeggen dat de wethouder Economische Zaken natuurlijk een aantal
verantwoordelijkheden heeft, dat is zo georganiseerd. Het zou ook heel raar zijn als een grote stad
daarin niet zijn verantwoordelijkheden op een aantal punten zou nemen. En dat hij bij uitstek in die
positie van verbinding en herstructurering daar op een buitengewone denk ik actieve manier bezig
is. Ik geef dat even mee. En het is goed om over een aantal maanden die foto te nemen. Het is een
complex vraagstuk. Maar ik zeg u er wel bij: die regio's worden in toenemende mate belangrijk en
het aanspreekpunt. En daar kun je ook niet aan voorbij. En de legitimatie wordt door velen, velen,
onderkend. Maar we moeten ook vaststellen dat daar de wetgeving niet helder in vooruit ziet. Dat
gezegd hebbende, wil ik even wethouder Arbouw het woord geven.
WETHOUDER ARBOUW:
Nog een kleine opmerking als aanvulling voorzitter op het punt van mevrouw Schokker.
Ik begrijp daar een beetje uit dat uw suggestie is dat de leden van het AB van de Regio de
vertegenwoordigers van de raden zijn en dat de leden van het DB van de Regio de
vertegenwoordigers van het college zijn. Maar dat is niet zo. DB en AB van de Regio is op een
andere wijze georganiseerd. En als er in de regeling staat dat uw raad die zienswijze geeft dan heb
ik dat volgens de systematiek zoals ik dat met u heb gedeeld. De zienswijze wordt van de
gemeenteraad doordat u vanavond daarover uw mening kunt geven en eventueel kunt aanvullen of
amenderen. Dan wordt het dus de mening van college en raad van de gemeente Breda. En in die
zin heeft u volledige bevoegdheid als gemeenteraad om uw verhaal te doen en is dat goed
afgestemd tussen college en gemeenteraad.
DE VOORZITTER:
Zullen we dat ook tot uitdrukking brengen in de formulering? Als we dat nou doen, dan kunnen we
elkaar vinden. College en raad die gelukkig, en ik ben ook trots op u, zo actief is met regionaal
denken. Dat wil ik wel even gezegd hebben.
Ik kijk even verder.
Nog meer antwoorden van de zijde van het college?
Dan gaan we over
Mijnheer Meeuwis. Wethouder Meeuwis.
WETHOUDER MEEUWIS: