348 DE HEER ERNST: Nou, zo werkt de koehandel ook helemaal niet. Deregulering is een continu aandachtspunt. Ik heb namelijk ook samen met de heer Akinci ook nog eens een keer een format ontwikkeld waardoor we zelf ook als raad in de gaten kunnen houden dat we niet leuk op dit soort momenten een aantal regels schrappen maar gewoon gedurende het jaar misschien wel 3 keer zoveel er weer bij verzinnen. Dus we moeten daar constant alert op zijn. En als ik daarvoor elk jaar een motie moet indienen, dan doe ik dat ook. Maar deze gaat ook wel net iets verder en gaat vooral over houding en gedrag. Gewoon het luisteren. Dat willen we allemaal wel. Maar soms merken we ook dat de werkelijkheid wat weerbarstig is. DE VOORZITTER: Mevrouw Haagh. MEVROUW HAAGH: Ja voorzitter, er staat deregulering boven maar daar gaat het volgens mij niet echt om. Het is een motie, zoals ik hem zie, zoals we volgens mij vanuit de oppositie al een aantal jaren hier zeggen, alsjeblieft, kan die houding ook wat anders, stel u open en luister vooral. En dan noemt u hier specifiek Breda denkt mee. Nou, u heeft nu de Voorjaarsnota gezien. Daarin staat een kleine bijlage, Breda denkt mee is leuk, is interessant, is niet leuk, is wel boeiend. Wat verwacht u dan van dit college wat men daar richting de Begroting mee gaat doen? Verwacht u een uitwerking van al die punten die wij hebben aangegeven van dat zijn belangrijke punten in die begroting, of verwacht u dat ze nog een keer herhalen, is leuk, is niet leuk, enzovoort? Want u zegt daar eigenlijk niet veel over. DE VOORZITTER: Mijnheer Ernst. DE HEER ERNST: Dank u wel, voorzitter. Nou voor mij hoeft het eigenlijk niet in nota's terug te komen. En dat is denk ik ook wat alle indieners ook bedoelen. Ze komen hier niet om het in nota's te zien of het in begrotingen terug te zien maar ze willen ook dat we er wat mee doen. En dat is eigenlijk de strekking van de motie, laten we er iets mee doen. En als het dan, - ik hoop dat het niet terug hoeft te komen in een begroting maar als dat op een gegeven moment een manier is om het toch gedaan te krijgen dan werken we daar aan mee want we willen in ieder geval dat er iets gebeurt met de ideeën. Een van de ideeën vond ik ook heel erg goed, van laat nou zien wat we doen als we iets aan de gemeente laten weten. Ik bedoel, als we een idee hebben of we hebben een klacht, laat dan weten of er iets mee gedaan is of niet. Nou, ik vind dat dat in een Begroting kan maar volgens mij ook op heel veel andere manieren. MEVROUW HAAGH: Voorzitter als ik nog even DE VOORZITTER: Kort. MEVROUW HAAGH: Als ik u goed begrijp, vraagt u eigenlijk nu na 3 jaar college: doet u iets met dat de stad zegt. Kunt u dat doen? Dat is eigenlijk de vraag van deze motie. En als ik hem ze lees, is dat dan niet eigenlijk heel ernstig verdrietig dat je dat na 3 jaar als coalitie, nadat de oppositiepartijen dat al 3 jaar gedaan hebben, dat u dat nog in een motie bij de Voorjaarsnota moet brengen? DE HEER ERNST: Nee, want ik vraag ook om veiligheid. En ik zeg ook niet dat we de afgelopen jaren een onveilige stad gehad hebben. Ik vraag continu om aandacht voor de punten die wij belangrijk vinden. Dit hebben wij altijd belangrijk gevonden. En ik onderstreep hem nog een keer. En u zult ook wel dingen onderstrepen die ook al gebeuren, denk ik, zo te zien. DE VOORZITTER: Mevrouw Van Beek. MEVROUW VAN BEEK: Dank u wel.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2013 | | pagina 21