367
Dat probeer ik in mijn betoog helemaal aan het begin duidelijk aan te geven. Dit is een project wat
al met heel veel moeite de broek ophoudt. Dat heeft u ook in het stuk kunnen lezen. Het is in 2006
begonnen. Met heel veel moeite, juist vanuit die versnipperde financiering. Ik heb heel veel
gesprekken gevoerd de afgelopen jaren en ik zie eigenlijk niet zo goed in waarom dit cliëntelisme
is. Dit past juist binnen ons beleidskader, innovatieve benadering van participatie en re-integratie,
het verbinden met VSV. Ja ik vind dit een goed voorbeeld en ik wil in ieder geval hier onder de
aandacht brengen dat als we nu niks doen, dat dit project gewoon niet van start gaat.
DE VOORZITTER:
Goed. Dank u wel.
Dan denk ik dat we de vergadering schorsen tot 19.20 uur.
De vergadering is geschorst.
SCHORSING
DE VOORZITTER:
We heropenen de beraadslagingen.
We geven eerst de wethouder van Financiën het woord. Die zal dan ingaan op die elementen die
betekenis hebben en zullen er ook vragen worden beantwoord wat betreft de rest van haar
portefeuille. En dan in volgorde: wethouder Meeuwis, wethouder Arbouw, wethouder Bergkamp,
wethouder Akinci en dan tot slot ondergetekende.
Het woord is aan wethouder Boelema.
WETHOUDER BOELEMA:
Dank u wel, voorzitter.
Allereerst toch wat algemene opmerkingen over het financiële beeld. U heeft daar geen specifieke
vragen over gesteld. Op een specifieke dekking in een motie van de PvdA kom ik nog even terug.
Maar u heeft mij complimenten gemaakt over de financiële situatie. Maar ik denk dat dat vooral
ook voor uzelf is en voor de rest van het college. Want ja, het is makkelijker om wethouder van
Financiën te zijn als de rest ook constructief meewerkt om te zorgen dat we met elkaar de kosten
beheersen. Dat doet u zelf ook. Want als ik uw moties en amendementen bekijk, niet alleen nu
maar ook in de begroting, de begrotingen hiervoor en de voorjaarsnota's voor deze behandeling,
van de afgelopen jaren, dan zien wij ook als college dat u die financiële situatie ook ernstig neemt
want u komt continu met moties die soms die naam dragen maar ook andere namen hebben maar
waar u wel continu, wel of u geeft er een dekking op aan, of u zoekt eigenlijk naar alternatieven
net zoals we met burgers doen, die eigenlijk geen geld kosten maar vooral inspanningen zijn om
met elkaar een succes te bereiken zonder dat we een beroep doen op de financiële situatie van de
gemeente Breda. Dat wil ik dus even vooraf aan u meegeven.
Dan is er een vraag, een motie, die betrekking heeft op de financiële situatie en die eigenlijk al een
beetje voorsorteert op de Meicirculaire die later dan deze Voorjaarsnota is gekomen. En dat is de
motie die te maken heeft met de Atea groep en waarin eigenlijk in het dictum gevraagd wordt, ja
er is een miljoen over en laten we dat dan inzetten voor de Atea groep. Dat is op zichzelf heel
creatief gevonden. Dat wil ik wel voorop stellen. Maar het is natuurlijk wel zo dat wij, dat op dit
moment het Gemeentefonds voor ons een positieve uitzondering laat zien omdat niet alleen het
aantal bijstandsgerechtigden gegroeid is, wat een van de indicatoren is, maar het ook te maken
heeft met een indicator als het groeiende aantal inwoners van deze stad en nog een aantal andere
punten. En dat is niet een op een te relateren aan onze bijstandspopulatie. Want zoals in diezelfde
brief, de Meicirculaire die wij u ook als college gestuurd hebben, staat, nemen de budgetten die
wij vanuit de wet BUIG krijgen, het I deel wel en het W deel niet, evenredig toe. Dus men denkt
wel dat we meer sociale problemen in deze stad hebben door het aantal bijstandsgerechtigden wat
groeit, maar dat vertaalt zich niet zeg maar in het specifieke doeluitkering die te maken heeft met
het aantal bijstandsgerechtigden. Dus ik ga niet in op de inhoud van de motie. Dat zal wethouder
Meeuwis doen. Maar ik wil u toch even meegeven dat die een op een correlatie er niet zozeer zit in
de dekking.
MEVROUW HAAGH:
Voorzitter, mag ik daar een vraag over stellen?
DE VOORZITTER:
Mevrouw Haagh.
MEVROUW HAAGH: