373
regeling die door de jongerenorganisaties van FNV en CNV feitelijk mee is vorm gegeven. Het
probleem van uw motie is dat ik best voel en ook wel deel dat we hier ook serieus naar moeten
kijken omdat het hier gaat om een specifieke groep jongeren, jongeren met een diploma, die van
school komen, waar overigens ook andere programma's voor zijn. Er zijn, maar dat zit hem dan
meer in het onderwijsdomein, ook modellen die beschikbaar worden gesteld in hetzelfde kader van
crisisbestrijding om leerlingen die niet aan het werk kunnen, langer in het opleidingsinstituut te
houden. Dat lijkt ook succesvol te zijn en wordt uitgevoerd door de onderwijsinstellingen. Maar het
probleem wat het college heeft met uw motie, is hoe u de inbedding in de financieringstroom ziet.
Want wat we doen, is in West Brabant de Rijksmiddelen en de Provinciale middelen die zijn ingezet
in regionaal verband. We hebben ook als Regio West Brabant voorstellen moeten indienen om die
middelen te kunnen krijgen. Dat is een akkoord waarin alle stakeholders hebben gezegd: op deze
manier willen we het. En het is dan niet zo dat de Baanbonus een idee is vanuit Breda wat
geëxporteerd is naar de regio. Het is andersom: De Baanbonus voor jeugdwerkloosheid is een West
Brabants initiatief geweest wat zo succesvol was dat we toen als West Brabant hebben gezegd: op
basis van die ervaringen zouden we daar in Breda iets mee kunnen.
MEVROUW HAAGH:
Voorzitter, mag ik een vraag stellen?
DE VOORZITTER:
Ja.
MEVROUW HAAGH:
Voordat we een hele exercitie over de Baanbonus krijgen. U zei: de Rijksmiddelen zijn ingezet.
Maar dat vind ik apart. U heeft ons bericht dat voor 1 juli er een aanvraag moest zijn. En u heeft
een eerdere vraag van ons, wij hebben namelijk in april al gevraagd om die Startersbeurs ook
geschreven naar..., Voor 1 juli komen wij met een aanvraag richting het Rijk en u heeft ons daar
welgeteld 7 dagen geleden ongeveer over ingelicht dat die aanvraag er is en de inhoud van die
aanvraag. En nu zegt u: de Rijksmiddelen zijn al ingezet. Volgens mij is het nog het moment van
aanvragen en als we hier het signaal geven hebben, met ook oog voor die Startersbeurs want dat
is een belangrijke groep, dan is dit het moment om dat nog mee te nemen. En die Rijksmiddelen
zijn er nog niet eens want de aanvraag is nog niet behandeld.
DE VOORZITTER:
Even het volgende. Ik denk dat we moeten proberen wat beknopter over en weer te reageren want
we zitten al over de helft van de tijd van het college. Ik geef dit in algemene zin mee.
Het woord is aan de wethouder.
WETHOUDER MEEUWIS:
Voorzitter, ik zal het dan kort houden.
Ik zal het meenemen. Maar ik kan u hier niets toezeggen omdat het een afspraak is die we in
regionaal verband ook willen maken met elkaar. Daar hebben dus ook werkgevers, werknemers,
het UWV, de overige regiogemeenten, een rol in. Die hebben daar ook een mening over. En ik zal,
als u zegt dat u het belangrijk vindt om dit initiatief op dit moment in te zetten en dat is wat ik u
hoor zeggen: neem dat mee in die regionale afweging voor die middelen. Dan wil ik u uiteraard
namens het college de toezegging doen dat ik dat daar zal inbrengen. En dan spreek ik meteen
met u af dat ik zal terugkoppelen wat daar uit komt.
DE VOORZITTER:
De wethouder gaat verder.
MEVROUW VAN MAANEN:
Voorzitter, mag ik een vraag stellen hierover?
Wij hebben in de mededelingensfeer van het college een brief gekregen over de aanvraag en de
inzet van de middelen zoals het college dat ziet. Dat wordt in de Regio afgesproken. Maar ik vraag
me af, - want die middelen komen gedeeltelijk van het Rijk, gedeeltelijk van de Provincie, dat
wordt gedecentraliseerd aan de gemeente -, waar nou de democratische controle van de besteding
van deze middelen ligt.
DE VOORZITTER:
De wethouder.
WETHOUDER MEEUWIS: