381
het college bij de Begroting, dat durf ik u niet te beloven want ik vind het nogal een fors verschil.
Maar ik zal zorgen dat u die informatie heeft zodat u dat zelf kunt amenderen, zoals dat gaat met
dat soort voorstellen.
DE HEER DE BEER:
Voorzitter
Dus de wethouder staat positief ten aanzien van de motie om dit in de commissie Bestuur te
bespreken voorafgaand aan de Begroting?
WETHOUDER AKINCI:
U vraagt om informatie. En dit is een redelijke informatievraag waar ik, weliswaar niet tot achter
de komma, een bediening aan kan geven. Dus die krijgt u van mij.
Motie 14 moet ik ontraden. Niet omdat ik er niet een voorstander van ben om daar waar je kosten
voor de inwoners van Breda kunt verlagen, dat te doen. Maar 14% is simpelweg niet haalbaar.
Laat ik in ieder geval het volgende zeggen. In de Jaarrekening staat: de kosten in Breda, de
Afvalstoffenheffing in Breda is gemiddeld per huishouden, als je dat helemaal middelt, 14% hoger
dan het landelijk gemiddelde. Ik zeg daar in eerste instantie bij: Breda is 100% kostendekkend en
niet alle gemeenten doen aan kostendekkendheid. Het serviceniveau is tamelijk hoog in Breda en
niet in elke gemeente is dat zo. We zitten bovengemiddeld hoog met ons serviceniveau. We
hebben een kwijtscheldingsbeleid wat ook in de Afvalstoffenheffing wordt meegenomen. En als we
de dienstverlening niet willen verlagen, waar u zelf in de motie ook om vraagt, is het gewoon
simpelweg niet haalbaar om 14% omlaag te gaan. Het is ook niet nodig om op het landelijk
gemiddelde te komen. Want we hebben afgelopen jaar, van 2012 op 2013, de Afvalstoffenheffing
al met 5% verlaagd. Het gemiddelde in Nederland volgens Eigen Huis van 2012 op 2013 is een
verlaging van 1%. Dus dat is een verschil van 4%, punt. En als je dat relatief uitrekent, blijft er
nog een verwschil over van 9%. U mag het allemaal nog een keer met mij narekenen. Dus we
komen al een beetje op het niveau. En laat ik u toezeggen dat ik probeer om binnen de redelijkheid
die er is, binnen wat we kunnen doen, - want de Afvalstoffenheffing is een gesloten box, het tarief
verder te verlagen. Maar ik ga daar geen onverantwoorde tariefsverlaging op doorvoeren op het
moment dat dat betekent dat die kostendekkendheid in gevaar komt.
DE HEER ERNST:
Voorzitter
DE VOORZITTER:
De heer Ernst.
DE HEER ERNST:
Als dat percentage eruit gaat, dan kunt u er wel mee leven?
DE HEER AKINCI:
Even kijken, wat houden we dan over?
DE HEER ERNST:
Een daling.
DE HEER AKINCI:
Ja ik zou Het eerste onderdeel van het dictum lijkt me prima en het vierde onderdeel van het
dictum lijkt me prima. Dat is de kans
DE HEER ERNST:
U mag niet shoppen. Ik stel u een vraag. Of u er mee kunt leven als dat percentage weg gaat.
DE HEER AKINCI:
Ja, u stelt een vraag en ik probeer die te voorzien van enige context. Kijk, het is uw keuze
uiteindelijk. Ik zeg alleen wat ik denk vanuit mijn verantwoordelijkheid voor de Afvalstoffen, voor
de Afvalservice en de kostendekkendheid van het tarief en het feit dat we het
dienstverleningsniveau toch ook op hetzelfde vlak willen houden, lijkt mij, dat is het beleid, dat
staat in de Afvalvisie, zeg ik wat in mijn ogen verantwoord is. En dat is proberen de kosten voor de
burgers, ook als het gaat om Afvalstoffenheffing zo laag mogelijk te houden, maar wel met een
gelijkblijvend serviceniveau.
DE VOORZITTER:
Gaat u verder, wethouder.