397 MEVROUW VAN MAANEN: Ja. Dus wat u eigenlijk bedoelt, is mocht het zo zijn dat nadat in de Septembercirculaire duidelijk is geworden of die middelen wel of niet naar het inkomensdeel moeten, als er dan nog iets overblijft, dat uw voorkeur dan uitgaat naar het werken? MEVROUW HAAGH: Dat is onze prioriteit. DE VOORZITTER: Mevrouw Haagh. MEVROUW HAAGH: Ja, zeker. Voorzitter, en dan zou ik eigenlijk willen afronden met..., maar ik kan bijna niet de ludieke motie van Breda'97 evenaren want die vond ik wel erg mooi. Maar toch had mijn fractie tijdens de schorsing het gevoel nog een motie te moeten maken. Ik zal een deel daarvan zelf even voorlezen. Dan weet iedereen ook waar die om gaat. Maar we zijn een beetje zeg maar gestimuleerd door de moties Ernst en de Beer en de moties Koger en Van Beek van vanavond. Dus de motie heet: Haagh, Hardorff, Nouhi, Van Mourik, Bijlsma, Szablewski, Blankenstein en Giebels. Constaterende dat steeds meer raadsleden ingediende moties naar zichzelf noemen in plaats van naar het inhoudelijke onderwerp van de desbetreffende motie, overwegende dat het naar jezelf noemen van moties door de burgers van Breda uitgelegd zou kunnen worden als een vorm van politiek narcisme, het er niet duidelijker op wordt waar de moties over gaan en duidelijkheid nodig is om juist de Bredase burgers optimaal te informeren over besluiten die we in hun naam hier in deze raadszaal nemen. En dan hebben we het volgende verzoek aan de raad. DE HEER DE BEER: Voorzitter DE VOORZITTER: Wacht, ik zal even DE HEER DE BEER: Mag het zelf voorlezen van de motie ook als narcisme worden uitgelegd? DE VOORZITTER: Draagt de raad op op te houden met deze campagneflauwekul en in het vervolg weer gewoon moties te vernoemen naar het inhoudelijke onderwerp van de betreffende motie. Goed. Maakt deel uit van de beraadslagingen. Mevrouw Haagh, bedankt. DE HEER DE BEER: Voorzitter DE VOORZITTER: Mijnheer Van den Berg heeft een vraag en mijnheer De Beer. Eerst mijnheer Van den Berg. DE HEER VAN DEN BERG: Dank u voorzitter. De vraag is: waar haalt mevrouw Haagh vandaan dat mijn motie ludiek bedoeld zou zijn? MEVROUW HAAGH: Dat is misschien het ludieke antwoord wat ik al op uw motie had bedacht waar we dat allemaal vandaan konden halen en hoeveel kwartjes wij in potjes moeten stoppen, de komende maanden. MEVROUW VAN MAANEN: Voorzitter..., DE VOORZITTER: Eerst mijnheer De Beer, dan mevrouw Van Maanen. Mijnheer De Beer niet meer.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2013 | | pagina 70