414
behoefte aan hebben omdat het gebruik zeer laag is, ja dan is het natuurlijk zinloos en dan gaan
we het niet doe. Want dat zou zonde zijn.
DE VOORZITTER:
Goed. Ik stel vast dat dit voldoende gewisseld is.
Dat was het?
Dan stel ik
Mijnheer Stubenitsky nog.
DE HEER STUBENITSKY:
Mag ik nog een ding aan de wethouder vragen?
Wethouder, als ik het dictum nou eens verander in: een bevredigende oplossing te vinden voor de
houders van de gehandicaptenparkeerkaart om het Chassé Theater te kunnen bezoeken.
Ik kom u tegemoet en u komt mij tegemoet.
WETHOUDER AKINCI:
Kan ik nog onderhandelen dat u mij opdraagt om dat te proberen?
Is dat Kunnen we
DE HEER STUBENITSKY:
Ja, nou gaat u te ver hoor.
WETHOUDER AKINCI:
Nee, ik wil daar niet flauw over doen.
Ik denk niet dat het plein er beter van wordt op het moment dat we daar een heleboel Ik weet
ook niet wanneer het genoeg is. Is 6 genoeg, is 8 genoeg, is 10 genoeg? Het plein is geen
parkeerplaats. En ik vraag aan het Chassé in hoeverre zij in die mogelijkheid kunnen voorzien om
mensen te helpen. En laat ik u daarover terugrapporteren. Volgens mij is dat de toezegging die ik u
kan en wil doen.
DE VOORZITTER:
En dan is het de vraag: kunt u met deze toezegging
DE HEER STUBENITSKY:
Kan ik mee leven
DE VOORZITTER:
Kunt u mee leven?
DE HEER STUBENITSKY:
Dan trek ik de motie in.
DE VOORZITTER:
Goed zo. Dat is helder en de wethouder
WETHOUDER AKINCI:
U houdt de 100% score in dat geval.
DE VOORZITTER:
En de wethouder...,
DE HEER AKINCI:
Nog eventjes.
DE VOORZITTER:
Voordat hij het Stadskantoor bereikt, loopt hij langs het Chassé. Dus hij weet wat hij als eerste
kan doen.
Waarvan akte.
Dames en heren, we hebben de termijnen gehad.
Voordat we gaan stemmen over de moties, stel ik vast dat moties 24 9, 29 en 30 zijn
ingetrokken. Ik herhaal: 24, 9, 29 en 30. En dat motie 4, 6, 14, 15 en 16 zijn aangepast. Ik zal de
aangepaste delen van het dictum voorlezen voor iedere stemming.