478 478 aanbieden, fors aan het terugbrengen zijn. Als je kijkt naar het Savalgebied, dan hebben we dat recentelijk ook met uw instemming neergelegd. En dat zijn kavels die rond de 200 mD liggen en waar vraag naar is. Aan de andere kant hebben we dat ook bij het Wisselslagterrein gedaan. Daar zie je veel minder belangstelling. Dus dat zijn ook nog andere factoren dan alleen de omvang van kavels. Bij de Roosberg en Wolfslaar hebben we de kavelomvang ook terug gebracht zo rond de 500m2. Aan de andere kant liggen er ook plekken, bijvoorbeeld in Teteringen Zuid waar we de infrastructuur al hebben aangelegd en waar we nadrukkelijk met elkaar ook gezegd hebben vanuit landschappelijke en stedenbouwkundige invalshoek: in dit stukje van de stad zou het gewoon passen in het woonmilieu dat je daar naar een wat groter gebied gaat. Ja, dat kost dan wat meer tijd, dat is waar. Maar het zou zonde zijn om die keuzes die we daar gemaakt hebben, nu in te ruilen. Dus vandaar dat het college zegt: we begrijpen de strekking achter de motie. Je ziet in de praktijk ook al op een aantal plekken die slag geslagen worden. Maar de stringentheid van de motie met name in de punten 1 en 2 van het dictum, ja die gaat ons daarin net te ver omdat er ook andere redenen kunnen zijn in de stad waardoor je zo stringent als u het nu formuleert, deze motie niet kunt uitvoeren. DE HEER LIPS: Voorzitter WETHOUDER BERGKAMP: En ik wil hem ontraden. DE WAARNEMEND RAADSVOORZITTER: Interruptie van de heer Ups. DE HEER LIPS: U ontraadt hem. Maar bij dat 2e gedachtestreepje, even uit mijn hoofd, die 75%, is dat dan misschien een struikelblok? WETHOUDER BERGKAMP: Nou, de combinatie van 75% in relatie tot, ik schrok al even van 500 m2, dat wordt nu 400 mD begreep ik, dat is een veel te stringente bepaling op bepaalde plekken. Wat we zeggen is: we volgen de markt en we rapporteren over wat wij doen. En op het moment dat we ontwikkelingen zien waardoor we de keuzes die we gemaakt hebben, - het Saval terrein was zo'n voorbeeld moeten bijstellen, dan doen we dat en dan komen we met een voorstel bij u. Maar door hem zo stringent vast te zetten, minimaal 75%, maximaal 400 m2, dan gaat hij net even te ver. DE HEER LIPS: Dat bedoel ik dus juist. Als die 75% er uit gehaald wordt, zou u dan de motie wel kunnen steunen? WETHOUDER BERGKAMP: Als de motie dictum 1, 3 en 4 bevat, dan is dat een motie van aanmoediging. Want u weet dat we die graag hebben want we zijn daar al druk mee bezig. Dus in die zin..., Maar met name dictum, onderdeel 2 van het dictum is te stringent in relatie tot wat ik u heb toegelicht. Het derde punt voorzitter. Dat is een verzoek in een motie neergelegd door de SP om een onafhankelijke accountant alle projecten nog eens te laten doorlichten. Met alle respect voorzitter, dat is wat we aan het doen zijn, afgelopen jaar al gedaan hebben en aan het doen zijn. Want uw accountant is een onafhankelijk accountant en bekijkt elk jaar kritisch, ik zou zeggen niet steeds kritischer want dat doet hij en in dat geval dan zij. Maar de accountant doet dat al enige tijd en bekijkt ook nu weer. We zijn bezig met de voorbereidingen van het MPV zoals afgesproken. Dan worden alle grondexploitaties weer tegen het licht gehouden. En de accountant toetst nu juist de uitgangspunten, of we die op een juiste manier hebben toegepast. En op het moment dat daar opmerkingen over gemaakt kunnen worden, maakt die accountant die ook. Dus dat wat u vraagt, gebeurt al, los even van het feit dat we met elkaar ook nog het nieuwe Grondbeleid aan het formuleren zijn. Als u nog andere vormen van informatie wenst daarover, dan is de Nota Grondbeleid die we met elkaar maken, het moment om wat met elkaar af te spreken. Dus wat dat betreft, is ook dit een overbodige motie en willen we hem ontraden. DE HEER VAN LUNTEREN: Voorzitter..., WETHOUDER BERGKAMP: Omdat we het ook niet zo'n net signaal vinden in de richting van uw eigen accountant. Om het maar zo te zeggen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2013 | | pagina 40