518 iets te autonoom van mij. Dus we bleven toch maar bij het woord ontslakken. Maar u snapt het in ieder geval wel: de regels moeten niet leidend zijn maar wat we met elkaar daar proberen te bewerkstelligen. DE VOORZITTER: Dank u wel. MEVROUW HAAGH: Voorzitter, mag ik een vraag stellen? DE VOORZITTER: Mevrouw Haagh. MEVROUW HAAGH: U noemt nu een aantal interessante punten waarvan u zegt: daar moeten we in de evaluatie op terug komen. Volgens mij zijn dat punten die voor mij ook een stip op de horizon zijn, waar je in ieder geval met deze pilot naar toe moet werken. Is het een idee, en dat was eigenlijk ook wat we in de commissie vroegen, om dat niet pas met de evaluatie met ons te bespreken maar eerder met ons te delen? Op welke punten gaan we nou letten? Waar gaan we nou naar kijken, zodat ook de verwachtingen rond zo'n evaluatie niet tegenvallen of uiteindelijk niet waargemaakt worden. En dan gaat het er niet om dat we zeggen: het moet zo en zo en er mag niks fout gaan. Want dan moetje het geen experiment noemen. Dat is zeker niet de bedoeling. Maar is het een idee om de woorden die u nu zegt toch eens in een eerdere termijn aan ons voor te leggen zodat we weten waar we straks ook op gaan letten? WETHOUDER AKINCI: Daar stelt u mij voor een bijna moreel dilemma. Maar dat is ongetwijfeld de intentie niet. Toen we met dit plan naar buiten kwamen, was een van de vragen die door het journaille gesteld was, ja maar hoe ziet dat gebied er dan over 10 jaar uit? Ja, dat weet ik dus niet. En dat weet u niet en dat moeten we ook niet willen weten. Want dat is het idee. En als u zegt wat is het kader op basis waarvan je het succes wilt evalueren, dan ga je dus toch een aantal dingen schetsen die passen binnen het beeld zoals we nu hebben. Als in 1928 Alexander Fleming kaders had gesteld voor zijn experiment naar een of andere bacteriecultuur, dan was zijn ontdekking van de penicilline volledig mislukt. Want die heeft hij per ongeluk ontdekt. Dus ik denk wel dat we met elkaar moeten gaan kijken en ik moet u ook vaak op de hoogte houden van waar staan we nou en we moeten dat volgen en misschien af en toe commentaar leveren. Maar om nu een heel strak kader te stellen van dan is het gelukt of dan is het niet gelukt, dan volg ik liever met u de voortgang dan dat we nu daar al echt een aantal vragen onder gaan leggen. DE VOORZITTER: Mijnheer Van Lunteren. DE HEER VAN LUNTEREN: Voorzitter,eigenlijk vraagt mevrouw Haagh: voer nou gewoon de motie van de heer Van Lunteren uit, van dé SP, hele slimme vraag. Ik vraag: waarom starten wij deze pilot? Kan de wethouder nou uitleggen waarom wij deze pilot starten? Want het is toch duidelijk dat als je een pilot start dat je daar een doel mee hebt. En als je dat doel nou een beetje vast legt met hier en hier kunnen we op toetsen, dan is dat toch gewoon. Je gaat toch niet een pilot starten van doe maar een dotje. Dat is toch geen stad besturen? DE VOORZITTER: Wethouder. WETHOUDER AKINCI: Dat heb ik u net gezegd en dat zou u volgens mij ook wel moeten kunnen terug vinden in de omslag, van wat betekent het voor ons als organisatie, die houding en gedrag, wat vraagt het van de initiatiefnemers, hoe houd je het gesprek open, hoe ga je van handhaven en controleren naar vertrouwen en samen ontwikkelen, aan welke regels moet je echt vasthouden. De heer Quaars noemde onder andere de veiligheid waar een elementaire veiligheid altijd moet blijven bestaan. Wat kun je los laten, hoe komen die plannen tot bloei. En volgens mij moet je op dat soort vragen straks een antwoord kunnen geven en het liefst positief inderdaad, maar dat zijn geen vragen die je heel smart kunt formuleren van ja wij willen 90% flexibiliteit. En in die zin ben ik het heel erg eens met mevrouw Groeneweg die zei dat het geen wetenschappelijk experiment is. Dat zei u toch meen ik, nietwaar? Ja.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2013 | | pagina 17