546 DE HEER ÜCERLER: Voorzitter, mijn vraag heeft betrekking op de 0 meting. De burgemeester zegt dat er een beeld is. Maar mijn vraag is: graag dat beeld dus ook kenbaar maken aan de raad. Dus hoe is de situatie nu zodat we over een jaar, tenminste de toekomstige raad, daar dan ook duidelijk DE BURGEMEESTER: Ik zeg u toe dat ik een beeld zal geven hoe wij op dit moment met name de toepassing en uitwerking van het horecaconvenant zien, waar we excessen zien. Er is bijvoorbeeld recentelijk controle geweest bij de horeca op de leeftijdscategorieën alsmede bij de supermarkten. Ik heb dat volgens mij de commissie gezegd. Daar was geen sprake van excessen. Dat is ook goed om vast te stellen. Maar ik zal trachten dat in een beeld neer te zetten en u te doen bereiken. Maar het belangrijke is natuurlijk vooral die evaluatie. Dan wil ik even ingaan op de motie ingediend door D66. De considerans van de motie ligt wat mij betreft in lijn met wat ik ook zelf heb trachten te bewoorden in de commissie tijdens de behandeling. En dat hebben wij ook gedeeld. En ik denk dat wij het daar oprecht met elkaar over eens zijn. Dan zou je kunnen zeggen: dat is prettig om vast te stellen. En eigenlijk is dan denk ik deze motie overbodig. Maar ik wil nog eens even met u, - want daarvoor bent u ook raad -, de formele redenen delen waar ik even tegen aan loop met het dictum. En er zijn een 2 tal redenen en dat wil ik u dus meegeven in uw overweging. Op de eerste plaats klopt het dat het Programma Toezicht en Handhaving vooral primair gericht is op behoud van de veiligheid en de openbare orde. Maar de taak waarop u nou doelt, vloeit voort uit een formele wet die niet alleen op de veiligheid toeziet. Maar mijnheer Ügerler maakte een opmerking en dat gaat ook over het onderdeel volksgezondheid. En juist als het gaat om de nieuwe leeftijdsgrens, dan vloeit die voort uit het rijksvolksgezondheidsbeleid dat wij als gemeente in medebewind moeten uitvoeren. Dus ik kan niet aanbevelen om op dit punt in te stemmen. Ik vind dat lastig. En inhoudelijk vind ik het niet juist. Het tweede punt van het dictum vind ik ook lastig. Waarom? U draagt het college laagfrequent toezicht op. Maar voor de frequentie die wij hebben, hebben wij nooit een norm gesteld, noch door uw raad, noch door het college zelf. En voor het college, - en ik hoop dat u dat wilt begrijpen -, is het begrip laagfrequent even lastig in te vullen als het voor u als raad is om te controleren. Dat geldt des te meer omdat u in uw motie zich niet uitspreekt over de mate van toezicht op de andere, commerciële dan wel paracommerciële bedrijven, en instellingen anders dan de horeca. Mag of moet het college voor die bedrijven dan een hogere frequentie aanhouden? Daarvoor zie ik op voorhand geen aanleiding, juist omdat we met elkaar delen in de volle breedte niet tot een heksenjacht te komen. Ik zou eigenlijk u willen vragen: laten we het simpel houden. We vinden elkaar snel in het voornemen, nogmaals, om er geen jacht van te maken en vooral in te zetten op het tegengaan van excessen. Uw opvattingen maar ook uw voornemens en de voornemens van het college komen naar mijn mening overeen. En dan zou je moeten zeggen, dan is er geen motie voor nodig. Ik zeg u nogmaals toe dat wij het toezicht niet gaan overdrijven. We zetten, en ik zeg dat helder, laag in, sturen op het nemen van een eigen verantwoordelijkheid. Wordt die verantwoordelijkheid niet of onvoldoende genomen, dan zal, - en ik weet zeker dat u het daarmee eens bent de inzet van toezicht ook moeten toenemen. En over een jaar, ik heb u dat al toegezegd, komt er nadrukkelijk ook een evaluatie. Vanzelfsprekend. DE PLAATSVERVANGEND RAADSVOORZITTER: Kunt u tot een afronding komen? DE BURGEMEESTER: Ja. Mijnheer Scheltens heeft nog een vraag gesteld..., DE HEER VAN LUNTEREN: Voorzitter, mag ik misschien een interruptie..., DE PLAATSVERVANGEND RAADSVOORZITTER: Een interruptie. DE HEER VAN LUNTEREN: Ik heb altijd grote moeite met dit soort moties waarin we zeggen: we stellen een heleboel regels op en we zeggen er meteen bij van nou we komen niet langs dus maakt u zich maar geen zorgen. Dat vind ik altijd een zeer dubbelhartig signaal dat je zegt en u zult om 23.00 uur dicht gaan maar de kans dat ik langs kom is misschien 0,0001%. Ja dan weet ik wel dat ze om 23.30 uur nog open

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2013 | | pagina 21