561
WETHOUDER ARBOUW:
tot zover. En nu is dat moment.
DE VOORZITTER:
Mijnheer Vuijk.
DE HEER VUIJK:
Dat begrijp ik, wethouder. Maar waar het mij ook om gaat, is dat we nu eigenlijk meer van
hetzelfde krijgen. We krijgen een soort grondgebonden woningen die we elders ook bouwen. Dus
we kunnen ook nog een toekomstig, - hoe noemen ze dat -, exploitatieverlies lijden op de
grondexploitatie in dat gebied. Als je daar de rekensom planschade nog eens bij rekent, want die
mensen gaan natuurlijk allemaal planschade aanvragen, en Heja is failliet, dus dan staan we zelf
aan de lat. Dan heeft dat bij mij toch wel de vrees dat dat aardig in de papieren gaat lopen.
WETHOUDER ARBOUW:
Ja voorzitter, daar gaan we natuurlijk geen uitspraken over doen. Want zoals u weet, worden
planschades door onafhankelijke commissies beoordeeld. Maar we houden natuurlijk met
planschades altijd rekening, zeker als dat op het conto van de gemeente komt binnen de
grondexploitaties. Dus die zijn in de bedragen meegerekend. Kijk, als het gaat om de waarden en
de kwaliteit, is mijn stelling dat het gebied zo bijzonder is dat het concept van de Waterdonken met
de Waterakkers erbij en alles wat er nog verder gebouwd wordt, zo bijzonder is dat het feit dat dit
geen drive under wordt niet betekent dat het daarmee meer van hetzelfde wordt. Ik denk dat uw
conclusie daaruit niet terecht is. Sterker nog, je zou zelfs kunnen zeggen dat de drive under
woningen die er nu staan, juist hun waarde vasthouden vanwege het feit dat het een schaars
artikel is geworden in het gebied. Dus je zou daar verschillende argumenten onder kunnen leggen.
Mijn beeld is dat als we er maar in slagen om het kwaliteitsniveau goed te houden, dat uiteindelijk
de Waterdonken een prachtig woongebied wordt. En volgens mij moeten we daar met z'n allen
voor gaan.
Voorzitter, dank u wel.
DE VOORZITTER:
Dank u zeer.
DE HEER VAN DER HORST:
Mag ik nog een vraag stellen, voorzitter?
DE VOORZITTER:
Mijnheer Van der Horst.
DE HEER VAN DER HORST:
Mijnheer de wethouder, in principe is het zo dat de bewoners, de inwoners van Breda van de Lage
Weide, eigenlijk vragen om een maand. Daar vragen ze om. Ze willen niks uitsluiten, ze willen er
constructief bij betrokken zijn en ze zijn daarna unaniem bereid om zich neer te leggen bij de
uitkomst van het verhaal, van het onderzoek. En zij zullen zich ook verder niet verzetten tegen de
geplande herontwikkeling. Dat is dan toch perfect? Waarom geeft u hen die 4 weken niet? Dan lost
dat een heleboel problemen op en die mensen
WETHOUDER ARBOUW:
Voorzitter, ik heb zelf na vrijdag intensief met de bewoners contact gehad. Want zij hebben, zoals
u weet, gisteren een persbericht uitgezonden, er zijn misschien artikelen in de media verschenen.
Ik heb vandaag persoonlijk nog bewoners aan de telefoon, aan de lijn gehad waarbij hetzelfde
betoog werd gehouden. En ik heb ook met hen besproken wat ik met u besproken heb. Dat
betekent dat we met elkaar eerlijk moeten zijn, dat als je nog 4 of 6 weken geeft, wat dat dan
precies betekent. Je moet eerlijk zeggen ten opzichte van watje nou uiteindelijk nog aan de
bewoners kunt geven. En mijn conclusie is op grond van alles wat ik weet van het dossier, dat die
6 weken helemaal niets gaan toevoegen.
2e termijn.
DE VOORZITTER:
Goed. Ik denk dat dit ook gewisseld is en aan de orde was bij het ordevoorstel.
Wie van u heeft behoefte aan een 2e termijn?