563 Ik vind het DE VOORZITTER: Nog andere leden van uw raad? Dan is het woord aan de wethouder. WETHOUDER ARBOUW: Dank u wel, voorzitter. Ik denk dat mevrouw Haagh dat goed afconcludeert. Daar ben ik het van harte mee eens. Er zijn 2 punten die nog als vraag aan mij gesteld zijn door mijnheer Stubenitsky en mijnheer Van der Horst die nog vragen hadden. Ja als het gaat over die planschaden, nogmaals, dan doe ik daar geen uitspraak over. Hoewel als je weet hoe dit soort dingen gaan en als je weet wat de bestemmingsplanwijziging behelst, je ook weer geen hele grote verwachtingen van zo'n planschade moet hebben. Dat is enerzijds. Anderzijds, als het gaat om de kwaliteit van het totale gebied, is het onze taak om er voor te zorgen dat die kwaliteit op het niveau blijft, misschien op een andere manier, zoals we dat destijds ook met elkaar afgesproken hebben en in de visie ook neergelegd hebben. En dan volgens mij zullen we in dialoog met de mensen moeten proberen om hen ook te overtuigen dat het nu belangrijk is om juist vooruit te kijken in plaats van juridische procedures te gaan volgen. Ik kan natuurlijk niet voorkomen dat mensen in beroep gaan bij de Raad van State. Maar die 6 weken uitstel zal dat ook niet voorkomen. Uiteindelijk zullen we met elkaar moeten kijken welke stappen er zijn in de dialoog om hen toch te overtuigen dat deze richting echt de beste richting is. DE VOORZITTER: Dank u zeer. Er is in 2 termijnen gesproken. Er is gevraagd om hoofdelijke stemming. Wil iemand nog een stemverklaring afleggen? Dat mag dus zo. Dan gaan we eerst kijken wie als eerste. DE HEER SZABLEWSKI Mijnheer de voorzitter is er geen quorum voor nodig om hoofdelijke stemming aan te vragen of kan dat DE VOORZITTER: Als een iemand van u dat wenst, dan doen we dat. En als een iemand uit uw midden vindt, dat het voor alle agendapunten mag, kan dat ook. Ik heb een interessante ervaring op dat gebied. In meerdere gemeenten. Maar ik moet zeggen, uw raad heeft zich daar vind ik in alle jaren dat ik u mag voorzitten, over het algemeen meer dan professioneel in gedragen. En ik ga er van uit dat dat ook zeker zal blijven gelden. Maar het is aan ieder individu van uw raad om dat te bepalen. DE HEER SZABLEWESKI: DE VOORZITTER: Nee..., DE HEER SZABLEWSKI: Mijnheer de voorzitter,als ik even mag, ik vind het opvallend dat een raadslid dat de beraadslaging niet heeft meegemaakt in de commissie, hoofdelijke stemming aanvraagt over dit onderwerp. DE VOORZITTER: Ik heb DE HEER SZABLEWSKI: Te gek voor woorden. DE VOORZITTER: Ik heb te maken met het reglement van orde en de mogelijkheden. Ik neem kennis van uw opvattingen maar het is een ieders goed recht. En ook dat is een groot goed in onze democratie. De griffier noemt op wie als eerste mag stemmen en aan de orde is voor of tegen het voorstel. DE GRIFFIER, DE HEER PIKET,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2013 | | pagina 38