572
Gaat u verder, mijnheer Vuijk.
DE HEER VUIJK:
Ja, wat ik al zei: het is tijdelijk gebruik van gronden. Wat we eigenlijk min of meer in de
Structuurvisie ook hebben aangegeven en het geeft niet meer aan dan een richting om te zoeken
naar een tijdelijke oplossing en om lucht te geven aan Carnavalsverenigingen waar die dan ook
vandaan komen want in Breda komt men in 2016 ook op straat te staan. En wellicht biedt dit
mogelijkheden om ook die richting uit wat te doen. Los van zeg maar de definitieve richting van de
heer Hendrickx, moeten we natuurlijk wel wachten of de Verordening Ruimte ook inderdaad wordt
aangepast. En anders staan we met lege handen. En we kunnen toch best volstaan om een kans te
grijpen, zou ik bijna willen zeggen.
DE V OORZITTER:
Dan geef ik het woord aan mijnheer Van Lunteren, namens de SP.
DE HEER HENDRICKX:
Mijnheer de voorzitter, ik heb nog even een vraag.
DE VOORZITTER:
Interruptie, de heer Hendrickx.
DE HEER HENDRICKX:
De tijdelijke regeling, dat is op dit moment geen probleem. Want alles is geregeld tot en met 2016.
Dat is in feite nog 3 jaar. We zitten nu nog in 2013. Dat is geen probleem. We moeten toe naar een
permanente oplossing van heel dit gebeuren.
DE HEER VUIJK:
Ik weet niet waar u het nu over heeft. Wij doen het toch voor verenigingen, wie bieden toch een
opening, het is zo 2016. En dan wilt u door uw stem in te trekken wilt u zeg maar een mogelijk
onderzoek, ik vraag niet meer dan een onderzoek aan de wethouder, wilt u in gevaar brengen. Ja
ik snap u niet hoor. Moet u nou morgen in de krant als de fractie die het niet heeft op
Carnavalsbouwers?
DE HEER HENDRICKX:
Wij hebben het zeker wel op Carnavalsbouwers maar we willen het in een keer goed regelen.
DE VOORZITTER:
Goed.
DE HEER VUIJK:
Ja, ik heb al aangegeven: het een laat onverlet het andere.
DE VOORZITTER:
Ik geef het woord aan mijnheer Van Lunteren, SP.
DE HEER VAN LUNTEREN:
Ja voorzitter, laat ik beginnen met Carnaval. Ik werd 25 jaar geleden verliefd op een meisje uit
Prinsenbeek en voor ik het wist, stond ik in een kiel van Carnavalsvereniging Lamarkomme mee te
lallen op het liedje toen van Vlieg met me mee naar de regenboog. Ik wist niet wat me overkwam
als Bovensloter. Maar 25 jaar later ben ik nog steeds verliefd op haar en ga ik nog steeds naar
Prinsenbeek iedere keer kijken
DE VOORZITTER:
Maar hebt u gebouwd? Hebt u de handen uit de mouwen gestoken?
DE HEER VAN LUNTEREN:
Ja kijk, die Carnavalsvereniging was al weer ter ziele voordat het überhaupt iets kon worden.
Ja, toen had ik in ieder geval geen kiel meer en had ik mijn handen een beetje vrij om echt los te
gaan. Maar het komt er wel op neer dat ik al 25 jaar lang zie hoeveel plezier die mensen daar
hebben in Prinsenbeek. En dat begint dan al ergens in oktober na te denken. In die 25 jaar zijn al
die mensen die toen in de polonaise liepen, zijn allemaal ouder geworden. En die kinderen, als ik
zie hoe blij die zijn met het bouwen van die Carnavalswagens, hoe dat leeft in het dorp en hoe dat
de samenhang en de gemeenschapszin in het dorp vergroot, ik had graag een motie daarvoor