578 bestemmingsplan ook nadrukkelijk gewezen heeft op het moeten voldoen aan deze regionale landschapsregeling. En dat betekent dat datgene wat wij nu hebben vastgelegd een goed antwoord is op de zienswijze van de Provincie. En in die zin is het dus ook niet verstandig om deze er bij wijze van spreken weer uit te halen, als u dat van plan was. Voorzitter, dan ten aanzien van de discussie over de Groene Kamer. Want het klopt dat BRO daar een soort van tekening of schets van gemaakt heeft hoe dat zou kunnen als het gaat om de groenbestemmingen en de verbeelding daarvan. Daar verwijst mevrouw Schokker ook naar. Maar zo'n schets, zo'n tekening, zo'n kadering van het landschapsvestigingsgebied kun je niet zo maar onverkort overnemen in het bestemmingsplan want die tekening gaat namelijk over de gronden van derden heen. Die gaat over huizen van derden heen. En dat betekent dat als je al zo'n omkadering zou willen maken, dat je dat dan op een andere wijze zou moeten implementeren in dit bestemmingsplan. Maar ik vind het nog belangrijker dat het volgens mij ook niet is conform de afspraken die we met elkaar gemaakt hebben bij de discussie rondom de Beleidslijn Glastuinbouw. Want daar moet ik een aantal fracties die dat ook ingebracht hebben, de heer Hendrickx en mevrouw Van Hasselt verwezen daar onder andere naar..., We hebben ook met elkaar afgesproken dat met name de uitbreidingen en de nieuwe initiatieven, dat we daar die verschillende landschapsinvesteringen over zouden vragen. Dus het is niet de bedoeling dat een bestaand bedrijf wat gewoon functioneert en geen uitbreiding doet, nu opeens middels dit bestemmingsplan verplicht wordt om extra landschapsinvesteringen te gaan doen. Dat is volgens mij niet de bedoeling en volgens mij is het ook niet de bedoeling van uw raad om dat aan ondernemers te vragen. Voorzitter, dan ten aanzien van de 5000 m2 teeltondersteunende kas. Waar komt die vandaan, vroeg de heer Van Lunteren terecht. Die 5000 komt vanuit de Verordening Ruimte. De Verordening Ruimte, de Provincie geeft namelijk aan dat voor kassen als teeltondersteunende voorziening conform het beleid van de Provincie een maximum wordt gesteld van 5000 m2. Maar dan hebben we het over op bouwvlakken. Dus dat zijn bouwvlakken waar bij wijze van spreken gebouwen gemaakt mogen worden conform die verordening van 10 meter hoogte, waar we nu ook toestaan datje zo'n uitbreiding met teeltondersteunende voorzieningen doet, met glas, maximaal 8 meter hoogte. Dus het zou raar zijn om het voor kassen er uit te halen terwijl het voor gebouwen wel mag. In het oude bestemmingplan was er rechtstreeks mogelijk 1000 m2 teeltondersteunende voorzieningen. En met een wijzigingsbevoegdheid van het college was meer mogelijk en was het onbeperkt. Wij vonden dat niet juist. Dat is een reden waarom wij een maximum hebben neer gezet. Die hebben we gesteld op 5000 omdat de Provincie die hanteert. Het is niet zo dat iedereen dus 5000 gaat neer zetten. Dat is een maximum wat mag en dat moet op het bouwvlak. Nou volgens mij is dat een betere regeling dan in het oude bestemmingsplan is opgenomen. Voorzitter, dan ten aanzien van de discussie over vestigingsgebied, doorgroeigebied. Want ik ben het met de strekking van mevrouw Schokker best eens want zo hebben we er ook over gesproken. Het punt is alleen dat als u als raad in meerderheid besluit om de term doorgroeigebied te maken, dat ik een ding zeker weet. Want u weet dat we toch een soort van dispuut hebben met de Provincie over glastuinbouw in het buitengebied, van ja, we hebben door de Raad van State het gelijk gekregen ten aanzien van de TOM locatie als het gaat om de afwijzing van de vergunningen. Maar het is natuurlijk niet zo dat daarmee alle discussie rondom die glastuinbouw met de Provincie afgerond is. Want u heeft gezien dat in onze zienswijze op de nieuwe verordening wij er voor pleiten om onze Beleidslijn Glastuinbouw ook te implementeren in de nieuwe Verordening Ruimte. De vraag is even wat daarmee gebeurt. Maar tot die tijd is in ieder geval de term vestigingsgebied nog steeds aan de orde. Wat gebeurt er nu als u in dit bestemmingsplan de term doorgroeigebied maakt? Dan is een ding wat mij betreft duidelijk. Dan krijgt u van de Provincie, want ik ken daar het standpunt van de gedeputeerde ook over, een reactieve aanwijzing om dat aan te passen. En u moet zelf afwegen of u zo'n reactieve aanwijzing wilt oplopen. Dan ten aanzien van de nissenhutten. Meerdere fracties hebben daarover gesproken. Ik heb ook in de commissie aangegeven dat ik het een heel belangrijk onderwerp vind omdat ik inderdaad, het pleidooi wat door de voorzitter van de BAK hier is gegeven, ik goed volg, ik goed snap. Het probleem is dat het juridisch op dit moment gewoon niet mogelijk is, ook niet binnen de macht van de gemeente. Dus wil je dat aanpassen, zul je inderdaad de Provincie moeten vragen om de verordening aan te passen en te kijken of er een juridisch vehikel mogelijk is om zoiets te doen. Dat is niet makkelijk. Dat zeg ik u al van te voren. Omdat natuurlijk, u weet dat namelijk, als u iets toestaat op een plek in een permanente voorziening, een verbeterde nissenhut zeg maar, en u zegt als die Carnavalsvereniging ophoudt te bestaan, halen we hem weer weg, zegt de Provincie: ja maar wacht nou eens even, er is altijd overgangsrecht. Dus als u daar iets gebouwd heeft, is er altijd overgangsrecht zodat er iemand zijn vinger op kan steken en kan zeggen dat hij hem wil laten staan. En dat is dan weer niet in de strekking die we met elkaar willen. Dus kortom, hoe ga je dit soort dingen nou oplossen. Dat zal een onderwerp van gesprek moeten zijn. Dus wat heb ik gedaan na de commissie? Ik heb contact opgenomen met de gedeputeerde Yves de Boer, ik hem de casus voorgelegd, ik heb het debat daarover voorgelegd, ik heb de inspreeknotitie van de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2013 | | pagina 53