623
En waar wij natuurlijk ook altijd naar kijken is hoe de omgeving er uit ziet. En juist bij die 2 die u
nu noemt, is er ook ruimte aan oplossingen in de directe omgeving. En misschien ook daarin geen
noodzaak om daar precies voor die 2 locaties, ik ben blij dat we daar dus nu over spreken, om daar
op dit moment een andere keuze in te maken.
DE VOORZITTER:
Goed, ik stel voor dat de wethouder verder gaat ook gezien de tijdsverdeling en daar wil ik ook wat
aandacht voor hebben. En u krijgt allemaal nog een 2e termijn.
Wethouder.
WETHOUDER BOELEMA:
Ik ga naar motie 14. Dat is de motie die gaat over de doorstart van de maatschappelijke stage.
Daar heeft u politiek ook al het een en ander over gewisseld in de le termijn. Ja zoals de opzet van
de motie is kan het college positief staan tegenover de motie waarbij ik wel wil aantekenen dat het
uiteindelijk wel een eigen verantwoordelijkheid van scholen is om af te wegen of zij hier wel of niet
mee doorgaan want de gemeente kreeg geld van het Rijk wat opdroogt en de scholen ook. En het
geluid wat ik hoor van scholen is dat ze als ze moeten kiezen tussen die inzet van die middelen
ergens anders voor onderwijstaken of voor maatschappelijke stages, dat ze voor het eerste kiezen.
Dat wil niet zeggen dat we niet met elkaar in gesprek kunnen gaan over wat er dan wel mogelijk is.
Maar als dat budgettaire consequenties voor de gemeente heeft, ja dan leg ik u dat opnieuw voor.
En dan moet u daar als gemeenteraad een afweging in maken. Maar zoals u het dictum formuleert,
kunnen we daar prima mee uit de voeten. Maar ik probeer even aan verwachtingenmanagement te
doen.
Dan de motie die gaat over het werk maken van Open Data in Breda. Die kan het college ook
overnemen. Dat is zo'n motie waarvan we eigenlijk al best actief op weg zijn en waarvan ik ook
vind dat we daar meer werk van zouden kunnen maken om nog transparanter met de gegevens en
de onderzoeken die wij doen om die ter beschikking te stellen aan burgers en bedrijven die daar
ook weer hun eigen analyse van kunnen maken. En de suggestie die u doet om die op dat
landelijke register aan te sluiten, waardeert het college zeer. Dat zullen wij ook gaan onderzoeken
indien deze motie aangenomen wordt en ook effectueren.
Dan de motie 23. Dat is een motie van de SP die insinueert alsof er geld voor armoedebestrijding
niet gebruikt wordt daarvoor. Dat is niet juist. Al het geld wat wij van rijkswege krijgen voor
armoedebestrijding, zetten we daar ook voor in. Sterker nog, we hebben ook conform het beleid
van de gemeenteraad om meer in te zetten op kinderen, juist ook een aantal successen geboekt
door bijvoorbeeld ook een Jeugdsportfonds en een Jeugdcultuurfonds in het leven te roepen wat
specifiek gericht is op die doelgroep waarop u beleid heeft gemaakt. En daar zetten wij die extra
middelen voor in. En het is juist ook op deze manier mogelijk om ook fondsen te werven die buiten
de gemeentelijke middelen liggen. Dus in die zin proberen we daar dan juist ook het budget wat we
van het Rijk krijgen, daarmee te vergroten.
DE HEER VAN LUNTEREN:
Voorzitter, mag ik dan een vraag stellen aan de wethouder?
DE VOORZITTER:
Mijnheer Van Lunteren.
DE HEER VAN LUNTEREN:
Wij hebben recent via de griffie gevraagd om de besteding van de middelen die extra uit het Rijk
zijn gekomen voor armoedebestrijding. Daar kregen we een heel vaag antwoord op wat er eigenlijk
op neer kwam dat ze in de algemene reserves beland zijn. Dat komt van uw eigen organisatie af en
vandaar dat wij deze motie indienen en voorlopig ga ik daar maar van uit dat die informatie klopt.
Dank u wel.
WETHOUDER BOELEMA:
Ja de informatie die ik u geef, die klopt. Daar kunt u mij op bevragen en ik hoop dat ik voldoende
antwoord heb gegeven op het dictum van de motie.
Dan ga ik door naar motie 25.
DE HEER VAN LUNTEREN:
Voorzitter, ik zal de mail die ik gekregen heb aan de wethouder doorzetten. Dan kan zij daar in 2e
termijn op reageren.
DE VOORZITTER:
Wethouder, gaat u verder.