627 aan participatie toe te geleiden doelgroepen is opgelegd. Daar kan Atea niks aan doen, daar kan de gemeente niks aan doen. We hebben het risico transparant in kaart gebracht we hebben een helder beeld gegeven wat de effecten, u kunt het in feiten als effectrapportage van het kabinetsbeleid op de lokale participatieagenda zien. Dat is niet fraai maar de discussie is nog niet klaar. De Tweede Kamer moet er nog over spreken. Wij zijn namelijk niet de enige gemeente. Alle gemeenten hebben hier last van die dergelijke organisaties hebben. En wij vinden ook dat het kabinet ook op dit punt, - en in die zin ondersteunen we ook de oproepen die u doet wel -, op het gebied van dit soort financieringen wel het een en ander zou moeten doen. Dus dat gesprek is nog niet klaar. De VNG heeft daar ook een belangrijke rol in. Maar op het moment dat het klaar is, zullen we weten hoe groot het risico feitelijk is. En als het risico zich manifesteert, ja dan hebben we natuurlijk wel wat op te lossen. Maar het zou nu denk ik onverstandig zijn om nu in de behandeling van deze Begroting een dergelijk verstrekkende aanname op wat het zou kunnen worden, waarbij het Endspiel nog niet gespeeld is, om die conclusies nu te trekken. Dus dat willen we nu ten sterkste ontraden en conform de afspraken die we met elkaar gemaakt hebben over hoe wij met alle afspraken, wetgevingsperikelen die er nog spelen, om zullen gaan, en daar gewoon met elkaar in gesprek blijven en dat niet aan de dynamiek ophangen alstublieft niet aan de dynamiek van verkiezingen en dat soort dingen. Dus 1 april is een mooie datum wat dat betreft. DE HEER BLANKENSTEIN: Voorzitter, mag ik hier een reactie op geven? DE VOORZITTER: Mijnheer Blankenstein. DE HEER BLANKENSTEIN: Dank u wel. De risico's zijn enorm hoog bij Atea. We horen ook dat zij bezig zijn met andere activiteiten zoals dagbesteding. Je ziet in andere steden heel veel wethouders die druk bezig zijn met de werkbedrijven, die ook bezig zijn met een plan om te kijken hoe maken we nou dat werkbedrijf toekomstbestendig waarin zij dus marktgericht presenteren waarin zij de uitdaging waar werkbedrijven voor staan, weg zetten. U kunt toch wel met een plan komen in februari waarin u in ieder geval laat zien wat u met uw werkbedrijf aan het doen bent? DE VOORZITTER: Wethouder. WETHOUDER MEEUWIS: Ja voorzitter, dit is gewoon veel te makkelijk. Wij hebben met elkaar daar zo vaak over gesproken. Over de risico's hebben we het vorige keer gehad. We hebben met elkaar een proces afgesproken, ik heb dat in raadsbrieven aan u bevestigd. En laat ik het maar gewoon zeggen, ik vind het gewoon een beetje makkelijk om nu even een vluggertje op zo'n belangrijk dossier en zo'n belangrijke doelgroep waar zoveel onzekerheid is en afhankelijk is van rijksbeleid, dat we dat nu vanavond in het kader van de Begroting 2014..., De wetgeving gaat verdraaid pas in 2015 in. Ik bedoel om dan de Begroting van 2014 aan te grijpen om dit even te regelen. Ik vind dat een onverstandige denklijn. En we zijn goed bezig, we hebben een uitstekend functionerend leerwerkbedrijf, we zijn een van de weinige SW bedrijven die zonder steun van de gemeente gewoon kan draaien, die het op eigen kracht doet. Er zijn weinig SW bedrijven, in de regio al helemaal niet, die dat ons navertellen. Laten we daar blij mee zijn, we hebben een goed platform om zaken te kunnen doen en de ambities die we gezamenlijk hebben,want zo hebben we de afspraken gemaakt, om die daar te laten landen. En ik vind DE HEER BLANKENSTEIN: Ja voorzitter WETHOUDER MEEUWIS: Ik vind het ook onbegrijpelijk dat dit soort discussies in een substukje van de begrotingsbehandeling aan de orde moeten komen. Dan heb ik dat gezegd. DE VOORZITTER: U krijgt nog een 2e termijn. Wethouder gaat u verder want er ligt nog een gigantische batterij aan moties, zoals gezegd. DE HEER VAN LUNTEREN: Voorzitter

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2013 | | pagina 41