639
Motie 4 over de Wijkontwikkelingswijken. We hebben goed geluisterd naar het antwoord van de
heer Bergkamp en we willen hem even boven de markt laten hangen op dit moment. De heer
Bergkamp heeft toegezegd daar in december op terug te komen en dan dit specifieke economische
onderwerp daarbij te behandelen. En dat gaan we graag eerst tegemoet. Dus motie 4 zullen we
vanavond niet indienen.
Motie 5 vind ik wel een hele bijzondere. We wisselen hier in deze raadszaal een heleboel over hoe
we mensen toe kunnen leiden naar bepaalde arbeidsplaatsen. Dit is een motie die erop gericht is
om juist die kraan dicht te draaien aan die achterkant. Die bedrijven die failliet gaan waardoor de
mensen onze bakken instromen, het kan, het wordt gedaan op andere plekken, waarom bekijken
we het niet, het is volledig risicoloos, wat dat betreft. En het is wel succesvol, - er wordt hier links
in mijn oor wat getetterd -, in Eindhoven loopt het sinds september. Er zijn nu 46 aanmeldingen en
daarvan zijn er 2 in behandeling op dit moment. En de andere worden behandeld. Dus de vraag
ernaar is erg groot. En het zal een zoektocht zijn hoe je het precies inzet. Maar de behoefte is
groot en het risico is groot dat mensen juist in die kwetsbare arbeidsmarktpositie in de
kaartenbakken belanden. En dat is niet wat we willen. Dus alle mogelijkheden die we hebben,
grijpen wij aan.
Motie 7. Daar was de wethouder wel erg blij mee hoorden we, want hij is ook dol op de
businesscoaches. Wij ook. Alleen de dekking, ja, we konden het niet vinden, maar de dekking lijkt
niet helemaal te kloppen. Dus die willen we graag iets veranderen, voorzitter. Wij willen van die
dekking maken: uit het verwachte overschot bij de Jaarrekening van 18 miljoen. Me dunkt, 18
miljoen, daar moet best 2 ton uit kunnen.
En tot slot voorzitter, motie 11, de stadsmariniers. Het is goed om een bevlogen verhaal te hebben
over de stadsmariniers, ook te horen van de burgemeester. Waar het ons echt om gaat, en die
geluiden zijn u ook niet onbekend, er zijn zo ontzettend veel mensen in onze stad vrijwillig
betrokken bij de veiligheid in de wijken. Die zijn hartstikke hard bezig om juist die strijd tegen die
inbraken te doen. Wat zij missen, is een goede betrokkenheid en die snelle ingang bij die
wijkagenten en die stadsmariniers. En die mensen willen wij nog even een extra hart onder de riem
steken en juist ons daar even hard voor maken. Dus zie het als een bemoediging in uw al
bestaande beleid. Wij hopen niet veel mensen meer te spreken die ontmoedigd raken door de
afwezigheid van wijkagenten en stadsmariniers. En zo willen wij hem zien. Want we hebben elkaar
allemaal nodig om onze stad leefbaar en veilig te houden. En daar wil ik het even bij
DE HEER DE BEER:
Voorzitter...,
MEVROUW HAAGH:
laten.
DE HEER DE BEER:
Ik denk dat ik u een vraag mag stellen.
DE VOORZITTER:
Mijnheer De Beer. Gaat uw gang.
DE HEER DE BEER:
Ik heb toch wel vragen over de dekking van een aantal van uw voorstellen. Want u zegt nu
eigenlijk, en juist ook te meer omdat u net even aanstipt, van 18 miljoen kan wel even 2 ton af.
Kijk, we zitten natuurlijk, ik heb dat ook in mijn le termijn gezegd, dat exploitatieresultaat hebben
we gewoon nodig om voldoende reserves te hebben om onze risico's af te dekken. Dus ik snap niet
zo goed dat u daar zo makkelijk aan voorbij gaat en gewoon zegt: dat gaat wel, daar kunnen we
wel geld van aanspreken. En dat is een vraag: waarom gaat u daar zo gemakkelijk aan voorbij?
En de andere vraag is eigenlijk meer over het volgende. U zegt: we kunnen leren van andere
steden, bijvoorbeeld Tilburg. Dat ben ik ook helemaal met u eens. Maar andere steden kunnen ook
van ons leren. En wat kunnen ze dan in dit geval van ons leren? Dat wij meevallers niet meteen
gaan uitgeven bij een Begrotingsbespreking maar dat we die vasthouden voor de volgende periode
om daarover met elkaar te wisselen. En dan heb ik het bijvoorbeeld over die 10 miljoen, dan heb ik
het bijvoorbeeld over dat exploitatieresultaat. Laat het zo zijn dat wij dat geld in de campagne
Nou ga ik te lang door, zie ik aan de voorzitter, en aan uzelf. Maar laten we zorgen dat we het daar
over hebben en dus niet dat geld nu uitgeven maar dat we het vast houden.
DE VOORZITTER:
Mijnheer De Beer, ik vind dat niet. Ik zat ontspannen achterover. Ik denk dat u misschien een
manier zoekt om het zelf tot een afronding te brengen. Ik was dus helemaal gepassioneerd aan het
luisteren, als ik eens een woord mag gebruiken.