641 laten we dat nu alsjeblieft breed aanpakken en daarom even een extra impuls op dit project wat zo succesvol is want daar mag je ook trots op zijn. DE VOORZITTER: Tot slot mijnheer Ernst nog. DE HEER ERNST: Voorzitter, even een korte reactie. Volgens mij, als we het rapport gelezen hebben, dan is het ook een stukje houding en gedrag, natuurlijk door de hele organisatie, die we eigenlijk teruglezen als conclusie. Volgens mij hebben we daar ook bijna raadsbreed ook moties over ingediend en zijn die nog in uitvoering. Zou u dat niet liever willen afwachten? MEVROUW HAAGH: Het is wel heel knap wat u nu zegt want die evaluatie is namelijk vorige week pas gekomen en er is geen motie over ingediend. Dus wij zijn misschien wat actueler dan dat u nu denkt. We hebben die motie gelezen, we zien de urgentie, en dit is het moment om voor 2014 de voostellen te doen. Dus vandaar dat we dat vanavond doen op basis van een zeer actuele evaluatie. DE VOORZITTER: Ik dank u zeer. Het is voldoende gewisseld. Het woord is aan mijnheer Elbertse, CDA. DE HEER ELBERTSE: Voorzitter, kort. We zijn blij met de beantwoording van het college op een aantal van onze vragen. En ik wil daar ook nog wel over zeggen dat wij in 2010 begonnen zijn en in 2010 heel veel maatregelen hebben moeten nemen. En ik meen me nog te herinneren dat zeker ook door de oppositie er heel veel gezegd werd over die maatregelen die toen voorgesteld werden. Als we nu eens kijken wat er ook in beweging gezet is door die voorstellen, dat wat er aan nieuwe initiatieven in de stad is, dan vind ik het nu toch wel jammer dat er nu net gedaan wordt of er helemaal niets gebeurt. Dus in die zin, en dat heb ik in het begin van mijn le termijn ook gezegd, ik bedoel, ik vind het een goed stuk van de Partij van de Arbeid, ik zie het toch een beetje als verkiezingsprogramma, en ik snap ook, en dat zult u ook in ons programma terug vinden, ook wij hebben natuurlijk nieuwe ambities voor de komende periode. Dus dan lijkt het mij ook dat we daar de komende tijd met elkaar mee over in de slag gaan. Maar laten we wel afmaken nu dat wat we begonnen zijn en laten we dat wat we aan experimenten aan het opstarten zijn, - en dat zijn er echt meer dan dat u doet geloven -, ook een kans geven en daar ook vooral mee doorgaan. Dus dat is even wat ik daarover wil zeggen. In die zin mag u ook uit mijn beantwoording afleiden dat wij niet al te veel moties zullen gaan steunen vanavond in die richting. Want ja Met betrekking tot de beantwoording op onze vragen, zijn we blij dat het college heeft aangegeven vooral met betrekking tot de zorgen bij de Ateagroep, bij onze regering te biecht te gaan en daar aandacht blijft vragen voor de problemen die het beleid wat daar gevoerd wordt, of althans voorgesteld, wat dat voor problemen gaat geven bij ons, ook bij ons in de stad. Met betrekking tot de mantelzorgwoningen en die motie, ja er bestaat wat onduidelijkheid over het verdienmodel of niet verdienmodel wat er in zou zitten. Dus we zouden het college nog wel willen verzoeken om daar enige verduidelijking aan te brengen, hoe en op welke manier het college dan ziet wat betreft de DE HEER HARDORFF: Voorzitter, mag ik een vraag stellen aan de heer Elbertse. Want DE VOORZITTER: Mijnheer Hardorff, gaat uw gang. DE HEER HARDORFF: Volgens mij ontstaat er namelijk een beetje een vreemde figuur, namelijk dat u uw motie indient en vervolgens aan het college vraagt om uw eigen motie te verduidelijken? Begrijp ik dat goed? DE HEER ELBERTSE: Ik begrijp wat u zegt. Maar in de termijn van het college, van de wethouder, ontstond er wat discussie over het revolverend. En daar wil ik nog wel wat meer duidelijkheid over hebben. En daar is wat discussie over. Dat heb ik gemerkt.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2013 | | pagina 55