675
En dan wil ik eigenlijk afsluiten. Mochten de fracties het nu lastig vinden om op deze vragen
antwoord te geven, dan mag men ook gewoon voor onze motie stemmen die ik er aan gekoppeld
heb.
DE PLAATSVERVANGEND RAADSVOORZITTER:
De motie ingediend door Breda'97. Mede ondertekend door de SP. Alleen de SP nietwaar?
DE HEER VAN DEN BERG:
Ja.
DE PLAATSVERVANGEND RAADSVOORZITTER:
Ja. De SP.
Spreekt als zijn mening uit dat in een BrIM stoelenarrangement dient te worden gestreefd naar een
groot aantal reguliere stoelen en deze vervolgens te gebruiken ten nutte van de gehele stad Breda.
Dank u wel.
Wie van de fracties mag ik hierover het woord geven? De vraag is namelijk gesteld aan de fracties.
Dus wellicht heeft u behoefte om te reageren.
Ik geef het woord aan de heer Quaars.
DE HEER QUAARS:
Ik wil wel graag de aftrap geven, voorzitter.
Laat ik bij vraag 4 beginnen. Ik begin even onderaan want dat is misschien wel de meest
essentiële. Die brief heb ik ook niet gezien. Volgens mij is de essentie van uw vraag: waarom niet.
Ik heb hem niet gezien. Ik weet niet of hij in de dagmail zat. Maar ik heb hem inderdaad ook niet
gezien.
U geeft aan een zo groot mogelijk maatschappelijk draagvlak na te streven. Daar kan de VVD zich
in vinden. Maar de automatische conclusie dat dat dan in zo veel mogelijk reguliere stoelen op een
bepaalde manier de stad in moet, nou ja, dat is een discussie waard zeg maar, bij het omzetten
van de lening en de afspraken.
De paradox die u noemt, die zie ik niet helemaal. Want een financiële ontvlechting zoals we die ook
besproken hebben, hoeft niet automatisch tot gevolg te hebben dat we nooit meer in het NAC
stadion mogen komen. Sterker nog, het leidt er toe dat die deal er toe zal gaan leiden dat we
wellicht iets meer in het NAC stadion komen maar juist met iets minder financiële verplichtingen
naar elkaar toe. Dat zou het streven van de VVD zijn.
En dan heb ik eigenlijk nog een procedurele vraag aan de voorzitter. Want gaat het college hier
ook nog op reageren? Op de motie?
DE PLAATSVERVANGEND RAADSVOORZITTER:
Ja, ik
DE HEER QUAARS:
Dan wacht ik namelijk even met een reactie.
DE PLAATSVERVANGEND RAADSVOORZITTER:
Ja, nee. Ik kan u wel antwoord geven. Het is een motie gericht aan de fracties. Maar ik heb met
het college overlegd en dat heeft toch behoefte om daar toch even op te reageren. Ik kan ook
eerst vragen aan het college Zal ik dat doen? Ik zal
DE HEER VAN LUNTEREN:
Nou voorzitter, misschien is het wel handig dat we eerst onze vragen even aanvullen.
DE PLAATSVERVANGEND RAADSVOORZITTER:
Akkoord. Dan stel ik voor dat we de ronde afmaken met eventuele vragen en dan het woord geven
aan het college.
U was klaar met uw termijn mijnheer Quaars?
DE HEER QUAARS:
Dan wel ja.
DE PLAATSVERVANGEND RAADSVOORZITTER:
Ja. Dan geef ik het woord aan de heer Van Lunteren.
DE HEER VAN LUNTEREN: