14
V. VASTSTELLEN VAN DE NOTULEN VAN DE VERGADERING VAN DE RAAD VAN DE
GEMEENTE BREDA D.D. 19 DECEMBER 2013 EN 23 DECEMBER 2013.
uitwisselen van gegevens. In hoeverre is Breda bereid om nu al de stappen te ondernemen om
afspraken te maken met het Rijk dat er toch een convenant komt of een afspraak over het wisselen
van gegevens?
DE PLAATSVERVANGEND RAADSVOORZITTER:
Dank u wel.
Nog iemand anders van de fracties?
Dan geef ik het woord aan burgemeester Van der Velden.
DE BURGEMEESTER:
Kijk, waar het om gaat, is het bundelen van informatie die in eigen huis bekend is. En als ik het
met een concreet voorbeeld mag illustreren: we hebben de afgelopen jaren in toenemende mate
ingezet op integrale handhavingsacties. Dat betekent dat een dienst RO weet hoe locaties
aangelegd zijn, hoe dat is verwerkt, of daar illegale bebouwing in zit, of we daarin hebben
geacteerd. Een Belastingdienst die zegt: wat hebben wij wel of niet uitstaan. Hoe kun je dat
bundelen? Ik kan niet genoeg benadrukken: het gaat niet over het verzamelen van inlichtingen van
personen, etcetera. Dat past ons niet. En ik kan u zeggen: ook onze eigen diensten zijn daar zo in
geprotocolleerd dat ze daar zelf uiterst alert op zijn. Dus ik kan niet genoeg benadrukken: het gaat
niet om inlichtingendiensten maar om het verwerken en afstemmen van analyses, gegevens die
gewoon toegankelijk en verwerkbaar zijn.
DE HEER VAN LUNTEREN:
Voorzitter, mag ik dan een vraag stellen?
DE BURGEMEESTER:
En als het gaat om de criminalisering, is daar een taak voor het RIEC, het Regionaal Informatie- en
Expertisecentrum.
DE PLAATSVERVANGEND RAADSVOORZITTER:
De heer Van Lunteren wil een interruptie plaatsen.
DE HEER VAN LUNTEREN:
De burgemeester zegt dat het niet gaat om informatie over personen. Maar om wat voor informatie
gaat het dan? Want criminaliteit, dat zijn toch mensen; criminelen zijn mensen die wat doen. En
dan gaan we mensen monitoren en volgen. Als je het voorbeeld van Eindhoven leest, dan gaat het
om oudste broers die in het geding zijn. Ik vind dat een zeer zorgelijk Als een oudste broer al
Ik vind dat een zeer zorgelijke ontwikkeling.
Gaat het dan niet om informatie over mensen? Dat is mijn vraag.
DE BURGEMEESTER:
Luister, er zijn projecten, als het gaat om jeugdcriminaliteit, waarbij men probeert aan de
voorkant, als blijkt dat een of twee kinderen uit een gezin daarin actief zijn, dan probeer je door
bijvoorbeeld vanuit de jeugdzorg te kijken: hoe kunnen wij bij dat gezin binnen komen, kunnen we
de gesprekken voeren. En het gaat erom dat die kennis gebundeld wordt. Daarvoor hebben we een
fenomeen als het Veiligheidshuis. Voor de woninginbraken kijken we hoe het in de wijk is
opgebouwd. Planologisch, brandgangen, afsluitingen. Dat betekent het meer bundelen van kennis
en gegevenheden die er zijn. En dat is volstrekt gelegitimeerd. En we moeten volgens mij uitkijken
dat we niet een sfeer oproepen die absoluut niet de werkelijkheid is en ook nooit zal en kan
worden. Maar wel is het zo dat op het terrein van de criminaliteit de mensen die daar erg bedreven
in zijn, deze enorm veel instrumenten en mogelijkheden tot zich hebben. Het gaat er om dat het
publieke domein daar ook op inzet met alle zorgvuldigheid en waarborgen die daarmee omkleed
zijn.
DE PLAATSVERVANGEND RAADSVOORZITTER:
Mijnheer Ernst, heeft u nog behoefte aan een afsluitende reactie?
Nee? Dank u wel.
Dan geef ik het woord terug aan de burgemeester.
DE VOORZITTER:
Wederom dank mevrouw Van Hasselt, voor het waarnemen.