8 Het mandaat wat in de motie aan het museum gegeven wordt, is volgens mij net genoeg om het licht uit te doen en dan hoefje ook geen discussie meer te voeren straks. Dus ik zie veel meer de lijn van de wethouder zitten om toch wat ruimer mandaat te geven en toch echt wat te werken aan dingen dat je verder kunt en dat je dan in de breedte de discussie kunt voeren. DE VOORZITTER: Mijnheer Hardorff. DE HEER HARDORFF: Ja, het is toch wel apart hoe de situatie verschillend wordt geïnterpreteerd. Kijk wat er vorig jaar is gebeurd, - en de wethouder haalde dat terecht aan -, is dat er een beschikking voor een jaar werd afgegeven omdat er namelijk een nieuwe situatie was. Dat is precies het pleidooi wat we nu houden door het nu voor een jaar..., Want er is een nieuwe situatie. Dat cultuurbeleid gaat herijkt worden; het Huis voor Beeldcultuur verdwijnt. En ja, mag toch aannemen dat wij geen onbehoorlijk bestuur zijn door na een jaar meteen de deur op slot te draaien. Waar het wel om gaat, is datje nu maximale manoeuvreerruimte met name voor het nieuwe college wilt, om de opdracht aan MOTI te kunnen herijken aan dat nieuwe cultuurbeleid. Dus het is een beetje gekunsteld om dat met clausules te doen want bij een Bredaas Museum doen we dat bijvoorbeeld ook niet. Dus het is een beetje een selectief argument. En volgens mij zijn we juist heel zorgvuldig in de formulering die hier staat: doe het voor een jaar en zorg zelfs dat je voor de zomer van 2014 naar MOTI helder kunt maken met welke opdracht je met hen door wilt. Dus volgens mij zit de zorgvuldigheid in de motie. Vandaar dat we hem graag willen indienen. Ik weet even niet hoe nu de procedure gaat. Dat is even een vraag aan de voorzitter. Want wellicht is het nodig om even te schorsen. Maar ik weet even niet hoe dat in de procedure zit. DE VOORZITTER: Het college krijgt de mogelijkheid tot beantwoording. En als iemand behoefte heeft aan schorsing, dan wordt dat, zoals u allen bekend is, in overweging genomen en meestal gehonoreerd. Mijnheer Scheltens, GroenLinks. DE HEER SCHELTENS: Ja, toch nog even extra. De heer Bakker nam me de woorden uit de mond. Hij sprak precies dezelfde die ik wilde spreken. Misschien is het voor alle duidelijkheid goed als de wethouder even de geclausuleerde versie eventjes letterlijk aan ons geeft zodat we weten uit welke 2 dingen we kunnen kiezen. DE VOORZITTER: Goed. Andere leden van uw raad? Wethouder, wilt u nu beantwoorden? WETHOUDER AKINCI: Ik heb een aantal van u de vergelijking met het Bredaas Museum horen maken. Het Bredaas Museum krijgt geen subsidiebeschikkingen. Het Bredaas Museum is onderdeel van de gemeentelijke organisatie. En wij geven het Bredaas Museum dus geen beschikking af net zoals we dat naar ons eigen stadsarchief niet doen, de dienst archeologie of de afdeling inkoop nietapparaten, bij wijze van spreken. Dus daar gaat die vergelijking niet op. Hij gaat wel op, mijnheer Van den Berg, als het gaat om andere instellingen in de culturele hoofdstructuur zoals Chassé Theater, de bibliotheek, de Nieuwe Veste tegenwoordig, de Mezz, die allemaal. En er zijn er meer, die langs die planperiode die synchroon loopt met de kunstplanperiode, voor meerdere jaren afspraken krijgen over de subsidies, en krijgen die overigens uitbetaald per jaar, en dan zelfs binnen het jaar nog in 2 tranches, zoals we dat met alle subsidies doen. DE HEER VAN DEN BERG: Voorzitter, mag ik dan Dat begrijp ik. Daarom vroeg ik ook: behandelen we eigenlijk deze zaken naar eenzelfde analogie en niet WETHOUDER AKINCI: Het antwoord is dus: ja. We pakken dan telkens de periode 2013..., We zitten nu in de periode 2013 tot en met 2016. En in die zin, als je dat dus vergelijkt met de situatie van MOTI, is die dan niet anders en zou het volstrekt conform het beleid zijn om daar ook voor 4 jaar een afspraak mee

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2014 | | pagina 8