47 onderhandelingspositie zou kunnen brengen of plaatsen, vinden wij absoluut onterecht. Waar slecht beleid wordt overgeheveld, moeten we er niet aan meewerken om het proberen te verzachten maar moeten we zeggen: dit gaan we zo niet doen. Een gemiste kans, wethouder. Want het stuk wat we vandaag behandelen, ademt echt wel uit dat we proberen goed beleid neer te zetten, maar nog altijd met de molensteen om onze nek van de bezuinigingen. Het is als kaartjes gekocht hebben voor het Nederlandse bobsleeteam. Leuk, maar voor de winst had je naar het schaatsen moeten kijken. Zo is het ook met dit beleid. Een goede poging, maar goed beleid begint eerst met een kans van slagen. En de wethouder zegt: een goed verhaal. Dank u. Dit is inderdaad een goed verhaal, wethouder. En zolang we ons als Breda..., Kunt u even wachten naar de grillen van Den Haag schikken, en klakkeloos de bezuinigingen, wethouder, van PvdA en uw VVD uitvoeren, zullen we nooit maar dan ook nooit in staat zijn om goede jeugdzorg te bieden. Dank u wel, voorzitter. DE VOORZITTER: Ik dank u zeer. Het woord is aan de heer Koniuszek, GroenLinks. DE HEER KONIUSZEK: Dank u wel, voorzitter. In de commissie hebben we al heel veel dingen over de Jeugdhulp en de Jeugdzorg gezegd. Ik ga deze keer een iets andere insteek nemen. Afgelopen week zijn we met verschillende raadsleden te gast geweest bij Sociaal Café van wijkteam Zuid-West-Centrum. Een prima bijeenkomst waar veel energie te vinden was en waaruit bleek dat er hard gewerkt was aan de vormgeving van het Bredaas model voor de zorg. Ik hoorde daarbij het volgende verhaal. Dat wil ik toch even laten horen. Want ik denk dat dit een van de essentiële dingen is waar het over gaat. Het verhaal gaat laten we zeggen over Jan. Jan is weg gestuurd bij zijn via Atea geregelde werk en het lijkt erop of Jan de kantjes eraf loopt en helemaal geen zin heeft om aan de slag te gaan. Gevolg: Jan krijgt strafkorting op zijn uitkering, komt in de problemen met zijn huur en dreigt op straat te worden gezet. Vast wel herkenbaar af en toe. Min of meer, of eigenlijk meer meer dan min, komen een paar zorgverleners in het wijkteam elkaar toevallig tegen. En de een vraagt aan de ander: wil je niet eens even kijken naar Jan want dat gaat helemaal niet goed. De zorgverlener, in dit geval van MEE, gaat een gesprek aan met Jan en ontdekt dat Jan een verleden heeft met ontslagen en weg sturen. Zij denkt en zij ziet van misschien zit daar wel meer achter. Na enig aandringen wordt een aantal testen gedaan met Jan. En wat blijkt? Jan heeft een vorm van autisme. Dat zie je niet aan de buitenkant maar de testen waren duidelijk. Nu zit Jan in een ander traject. Hij heeft na overleg met Atea geen strafkorting meer, kan in ieder geval in zijn huis blijven zitten en krijgt de hulpverlening die bij hem past. Op de vraag van mij aan de hulpverlener wat we nu vooral bij de decentralisaties goed moeten regelen, zei ze: laten we niet meteen keihard een strafmaatregel opleggen als iemand niet aan de regeltjes voldoet, waardoor mensen alleen maar meer in de problemen komen. Maar laten we proberen wat verder te kijken. Wat zit er werkelijk achter? En een tweede opmerking van haar was: we moeten nog veel meer met elkaar samenwerken en korte lijntjes houden. Want als ik meer contact met Atea had gehad of andersom, dan hadden we Jan waarschijnlijk veel eerder en beter kunnen helpen. Dus de kortst mogelijke lijnen zijn het voorveld is eigenlijk alleen maar een pre. Dit geeft maar weer aan dat zorg verlenen mensenwerk blijft en dat we niet te veel in kaders, hokjes, competentieprofielen en allerlei andere bureaucratie moeten willen denken en daarin willen gieten. Zorg verlenen is een vak. Geef de professionals dan ook de ruimte om te doen wat ze zo graag willen, namelijk zorg verlenen. Naast dit verhaal heb ik nog wel een vraag aan de wethouder over de regionale samenwerking in West-Brabant Oost. Als ik de raadsbrief van afgelopen maandag goed lees, staat daar dat de wethouder in juni nog met een update komt van keuzes die gemaakt moeten worden in het uitvoeringsprogramma in het najaar. Daarop volgt een opsomming van zaken die de komende maanden worden uitgewerkt. Aangezien wij ons nog steeds ernstig zorgen maken over het uitblijven van het vaststellen van de juridische vorm van de regionale samenwerking wil ik klip en kaar helder weten of die keuzes hiervoor ook in die update in juni staan of niet. Dank u wel. DE VOORZITTER: Nog andere leden van uw raad? Dan geef ik het woord aan de wethouder. Wethouder Boelema.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2014 | | pagina 11