51
Vandaar dat het verschil voor u mijnheer Blankenstein misschien schokkend is, maar voor ons
absoluut niet.
DE VOORZITTER:
Dan mevrouw Van Hemel, D66.
MEVROUW VAN HEMEL:
Dank u voorzitter.
Ik wil hier meteen even op inhaken. We hebben dit op ons bord gekregen. Als raad moeten we dit
oppikken. Het college heeft dit opgepikt. We hebben weer een hele informatieve raadsbrief
gekregen op 24 februari. In Den Haag had het dan tegengehouden moeten worden. Nu hebben we
hier gewoon stappen te nemen.
Dan wil ik nog even ingaan op de motie van het CDA.
Al lijken ze enigszins overbodig, gezien het vertrouwen dat D66 heeft in de uitvoering tot nu toe,
zullen wij die toch steunen.
Daar wil ik het bij laten.
DE VOORZITTER:
De heer Koniuszek, GroenLinks.
DE HEER KONIUSZEK:
Dank u wel, voorzitter.
Wij hebben het antwoord van de wethouder gehoord op onze vraag over de regionale
samenwerking. En we willen alsnog onze motie daarover indienen.
DE VOORZITTER:
De moties worden uitgereikt.
Verzoekt het college de mogelijke keuzes voor het model van de regionale samenwerking tijdig aan
de raad voor te leggen, in ieder geval voordat het uitvoeringsprogramma in het najaar wordt
aangeboden.
Ingediend door GroenLinks.
Maakt deel uit van de beraadslagingen.
Nog andere leden van uw raad?
Ik weet niet of het college de motie al heeft?
Goed, dan geef ik nu het woord aan de wethouder.
Aanvullende vragen nog? Over de motie?
Mijnheer Aartsen. Mevrouw Groeneweg.
DE HEER AARTSEN:
Voorzitter, een vraag aan de indiener van de motie, met uw goedkeuren. Want voor mij is de
wethouder er heel helder in wanneer wij dit voorstel gaan krijgen: ergens tussen juni en het
uitvoeringsprogramma in. Dus ja, het is prachtig maar als er een cyclus voor het
uitvoeringsprogramma gaat krijgen, dan Wat mij betreft is het overbodig en ik denk ook dat de
motie niet nodig is of was geweest.
DE VOORZITTER:
Mevrouw Groeneweg.
MEVROUW GROENEWEG:
Ik wil toch nog in het kader van de discussie net zeggen dat wij ons ook nog steeds grote zorgen
maken over het budget, maar dan over het totale sociale domein. Dit zou ik dus nog willen
toevoegen.
DE VOORZITTER:
Waarvan akte.
Ik geef het woord aan wethouder Boelema.
WETHOUDER BOELEMA:
Dank u wel, voorzitter.
Ik citeer: Op dit moment wordt in de Jeugdzorg door te veel en te bureaucratische instanties langs
elkaar heen gewerkt. Deze instanties moeten vervangen worden door laagdrempelige centra in de
wijken. Die kunnen kinderen en ouders ondersteunen, hulp en zorg bieden en waar nodig