45 Ik beperk me tot de 2 zaken waaraan bij de bespreking in de commissie duidelijk werd dat het zinvol is in deze raad via moties richting te geven zodat ook daar helderheid over is. Het eerste is het betrekken van sportclubs, jeugdclubs, scouting en dergelijke bij opvoedingsondersteuning en vroegsignalering en de tweede is de toeleiding naar de tweedelijns jeugdzorg. Daarvoor wordt nu 10% van het budget gereserveerd. Voor de Jeugdzorg zelf blijft 90% over. Die verhouding is, wat ons betreft, niet goed. 10% is te veel. Daar zou je een bureaucratisch centraal indicatie orgaan van kunnen inrichten en dat is niet wat we willen. Het is nog onduidelijk hoe die toeleiding wel gaat plaats vinden en wat daarin precies de rol van CJG-ers en Adviesteam wordt. Wij, en dan niet alleen wij, denken dat een model dat meer in de richting gaat van de wijze waarop een huisarts naar een specialist verwijst, beter is. Daarom dienen wij daarover ook een motie in. DE VOORZITTER: Dank u zeer. Motie Toeleiding Jeugdzorg. Draagt het college op 1. Bij de toeleiding naar tweedelijns jeugdzorg maximaal gebruik te maken van de professionaliteit van de medewerkers van CJG en Adviesteam. 2. De kosten van uitsluitend toeleiding naar jeugdzorg daardoor sterk te beperken. Is ondertekend door CDA, Leefbaar Breda, BOB, Trots op Nederland. Maakt deel uit van de beraadslagingen. Dan de motie Samen sterk voor de jeugd. Draagt het college op 1. In het uitvoeringsplan Jeugdzorg duidelijk te maken welke bijdragen verenigingen, clubs, scouting en sportcoaches kunnen gaan leveren aan de Jeugdzorg. 2. De financiële consequenties daarbij in beeld te brengen. Ondertekend door CDA, GroenLinks, BOB, Trots op Nederland. Maakt deel uit van de beraadslagingen. Ik dank u zeer, mevrouw. Het woord is aan de heer Aartsen, VVD. DE HEER AARTSEN: Ja voorzitter, ik ga toch hier staan want anders wordt het wel erg ver lopen voor die motie. We hebben hier vandaag een korte agenda. Maar toch wel een bijzonder moment en een bijzonder dossier volgens mij als we hier zo naar terug kijken. Want het is een van de drie grote decentralisaties die hier voor het eerst voorliggen in een compleet beleidskader. We hebben er al een aantal behandeld tijdens commissies, veel gesproken, veel informatiebijeenkomsten gehad. Maar vanavond is het eerste echte moment dat we ons als raad ook juridisch gezien kunnen uitspreken over toch wel een van de grootste decentralisaties die wij sinds kort op ons af krijgen. In totaal gaat er bijna 36 miljoen van de Jeugdzorg, alleen al in 2014, naar de gemeente toe. En ik wil dan ook complimenten geven aan het college. Want ondanks een hoop onzekerheden en een hoop onduidelijkheden rondom de Jeugdwet, voorheen nog concept Jeugdwet, rondom dit proces, ook financieel gezien, denk ik toch dat wij hier een hele duidelijke richting neerleggen hoe wij de komende periode de Jeugdzorg zouden willen inrichten. De VVD is blij en is er ook voorstander van dat de Jeugdzorg nu gedecentraliseerd wordt. Zorg moet, wat ons betreft, zo dicht mogelijk bij burgers worden georganiseerd. En met dit beleidskader organiseren wij de jeugdzorg rondom jongeren, rondom de scholen, en maken wij de zorg voor jongeren laagdrempelig en toegankelijk. Dat is voor ons ook belangrijk. Mensen houden weer zelf de eigen regie en kunnen de eigen verantwoordelijkheid nemen en ook de eigen problemen helpen oplossen. En voorzitter, het is een juiste stap in de richting. Er zijn een aantal dingen nog vaag in het beleidskader. De wethouder heeft tijdens de commissie ook toegezegd dat er nog een hoop gaat komen. Maar een ding wil ik hier uitlichten wat, wat ons betreft, nog te vaag in het beleidskader staat omschreven. In het Rekenkamerrapport wat hierover gepubliceerd is, is ook aangegeven dat we als raad veel meer en veel scherper een aantal kaders moeten meegeven aan het college. En het college heeft ons ook uitgedaagd op het gebied van de regionale samenwerking dit ook te doen. Voorzitter, in het beleidskader staat geen keuze over de vormen van regionale samenwerking. En dat is een proces van samenwerking met de andere gemeenten. Maar ik vind wel dat we ons als raad daarover kunnen uitspreken. Ik denk dat wij inderdaad krachtige vormen moeten kiezen, een niet bureaucratische vorm, maar ook een democratisch controleerbare vorm. En daardoor ga ik de volgende motie indienen mede ondertekend door collega Van Hemel en collega Stubenitsky.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2014 | | pagina 9