DE VOORZITTER:
De heer Adank.
DE HEER ADANK:
Dat verklaar en beloof ik.
DE VOORZITTER:
De heer Akinci:
DE HEER AKINCI:
Dat verklaar en beloof ik.
DE VOORZITTER:
De heer De Beer.
DE HEER DE BEER:
Zo waarlijk helpe mij God almachtig.
DE VOORZITTER:
De heer Van den Berg.
DE HEER VAN DEN BERG:
Zo waarlijk helpe mij God almachtig.
DE VOORZITTER:
De heer Bergkamp.
DE HEER BERGKAMP:
Zo waarlijk helpe mij God almachtig.
DE VOORZITTER:
Mevrouw De Bie.
MEVROUW DE BIE:
Dat verklaar en beloof ik.
DE VOORZITTER:
Mevrouw Bijlsma.
MEVROUW BIJLSMA:
Dat verklaar en beloof ik.
DE VOORZITTER:
De heer Boulakjar.
DE HEER BOULAKJAR:
Dat verklaar en beloof ik.
DE VOORZITTER:
De heer Bruijns.
DE HEER BRUIJNS:
Zo waarlijk helpe mij God almachtig.
DE VOORZITTER:
De heer Elbertse.
DE HEER ELBERTSE:
Zo waarlijk helpe mij God almachtig.
DE VOORZITTER:
De heer Ernst.
DE HEER ERNST:
