129
Voorzitter, een van die belangrijkste partners, is het Rijk. En in het stuk en in de commissie is
aangegeven dat er nog geen overleg had plaatsgevonden met de minister. En als de minister niet
instemt met de capaciteit en de verschuiving van die datum, dan komt de subsidie van 2,9 miljoen
te vervallen en kan het project niet doorgaan, zo staat in het voorstel.
Vragen aan het college, voorzitter.
De eerste vraag is: heeft er sinds de commissiebehandeling op 17 april overleg plaats gevonden
met de minister?
En twee: heeft hij ingestemd met de afwijking van de capaciteit en de opleveringsdatum?
Voorzitter, in de vorige periode is er een financieel degelijk beleid gevoerd. Niet alleen de WD,
maar ook andere partijen hebben dit ondersteund. En ook de nieuwe coalitie heeft aangegeven dat
dit beleid voortgezet moet worden. In het coalitieakkoord schrijven zij: Breda heeft na een periode
van stevig bezuinigen de zaak financieel op orde en dat moet zo blijven.
Volgens de WD is een van de uitganspunten van dit financieel degelijke beleid dat het geld uit de
beschikbare budgetten komt en niet uit de algemene middelen. Dat was ook het uitgangspunt bij
het in 2012 vastgestelde Plan van Aanpak omtrent dit voorstel. Hiervan wordt nu afgeweken. Er
wordt voorgesteld om het geld uit de algemene middelen te halen. Voorzitter, waar hebben we het
dan over? Want over hoeveel geld gaat het dan? Het gaat om 600.000,— per jaar 10 jaar lang.
Het gaat dus om 6 miljoen euro. Daar heeft u geen hogere wiskunde voor nodig. 6 miljoen
voorzitter, wordt hier vanavond uit de algemene middelen gehaald, of althans voorgesteld, zonder
dat dit integraal wordt afgewogen tegen andere prioriteiten. En in de financiële paragraaf staat niet
welke criteria er zijn gehanteerd. De VVD heeft daarover een vraag aan het college. Welke criteria
zijn er gebruikt om te komen tot het voorstel deze 6 miljoen uit de algemene middelen te halen?
Tot zover de le termijn.
DE VOORZITTER:
Dank u zeer.
Mijnheer Toeset, D66.
DE HEER TOESET:
Voorzitter, de fietsenstalling van de OVT hebben we ook al in de commissie besproken. Wat de
fractie D66 al eerder heeft aangegeven, is dat we net als anderen in deze raad, regelmatig
gewezen hebben op de noodzaak van extra stallingscapaciteit voor fietsen aan de zuidzijde van de
Openbaar Vervoer Terminal. Voorde komende jaren is een mooie oplossing gevonden, passend
binnen de budgettaire mogelijkheden. En de stalling is vanaf de zuidzijde goed bereikbaar. Daar
hebben we in de commissie al bij stil gestaan. Ook het feit dat er sprake is van een gezamenlijke
financiering waarbij ook ProRail een bijdrage heeft geleverd vanuit Ruimte voor de fiets en het
programma Beter benutten Brabant is ingezet. Dat is allemaal goed gegaan. We hebben een mooie
oplossing en het levert de gemeente uiteindelijk ook nog een meevaller van een half miljoen op.
Echter, met de realisatie van deze stalling zijn we er nog niet. Met een studie naar de
fietsenstallingen van het station, is 2 jaar geleden de benodigde totale capaciteit bepaald en deze
werd destijds geraamd op 8500 stallingsplaatsen. Kort geleden is de ambitie naar beneden
bijgesteld naar 7000 plaatsen in 2020 en 7800 in 2030. Dat roept al wat vragen op. Is die
bijstelling van de ambitie in samenspraak met alle stakeholders tot stand gekomen? Kan de raad
ervan op aan dat deze gecorrigeerde cijfers kloppen en definitief zijn? Als we de
capaciteitsbehoefte van 7000 plaatsen in 2020 als vertrekpunt kiezen, dan gaan we al snel een
tekort tegemoet. Als het station in 2016 open gaat, dan zijn er, heb ik even uitgerekend, 3072
plaatsen in de stalling aan de Belcrumzijde, 880 en 540 plaatsen onder de overkappingen, en 1776
plaatsen aan de centrumzijde. 1776 plaatsen, hoor ik de oplettende toehoorder denken. Ja, dat
zouden er toch 2000 zijn? Dus ik hoor graag van de wethouder waar dat verschil nou uit
voortkomt. Hoe dan ook, in 2016 zijn er 6268 plaatsen gerealiseerd. Het wordt wel heel erg
cijfermatig, maar toch, dit is belangrijk. Dan zijn er geen 7000 en al helemaal geen 7800. D66
denkt vooruit en dient daarom de volgende motie in. De motie Ruimte voor de fiets in de
Willemstraat.
DE VOORZITTER:
Verzoekt het college bij de reeds voorziene aanpassingen en vernieuwing van de riolering aan de
zuidkant van het station, rekening te houden met de realisatie van de fietsenkelder en
aanverwante fietsvoorzieningen in de Willemstraat. Rekening te houden met de realisatie van een
extra fietsenkelder en aanverwante fietsvoorzieningen in de Willemstraat bij de inrichting van de
openbare ruimte.
Maakt deel uit van de beraadslagingen.
Is ondertekend door de leden van D66 en BOB.
Maakt deel uit van de beraadslagingen.
Dan