152
Dan gaan we naar de heer Van der Velde, PvdA. Gaat uw gang.
DE HEER VAN DER VELDE:
Voorzitter, het is mooi dat er een jaarverslag ligt over 2013.
En het is ook mooi dat het resultaat 21 miljoen is. Dat bedrag hield Breda dus over in 2013. Maar
is dat echt wel zo mooi? En kun je daarvan zeggen dat het een prestatie van formaat is? Dat lijkt
me niet. Want ga maar na, voor 4,5 miljoen gaat het om werk dat in 2014 alsnog wordt opgepakt.
En dat is dus gewoon doorgeschoven werk. Het Gemeentefonds keerde Breda ruim 3 miljoen meer
uit dan verwacht. En voor nog eens 3,5 miljoen is er overgehouden op de WMO en het
armoedebeleid. Volgens het verslag door kanteling, een nieuwe aanpak van de WMO en armoede.
Maar of hier mensen gelukkiger van zijn geworden en of de armoede beter is bestreden, waag ik te
betwijfelen.
Het jaarverslag biedt geen echt beeld van het tegendeel. En daar zit een probleem. Want zo gaat
het op meer terreinen. Wordt in wijkontwikkeling resultaat bereikt?.Er is niet gemeten. En wat is in
2013 nu echt gedaan aan onderhoud van de buitenruimte en met welk resultaat? Zijn de
achterstanden hier verder gegroeid of is er op ingelopen? Ook als het om de inkomsten en uitgaven
gaat, is er lang niet altijd een goed beeld te vormen. Hier ontstaat het idee van een organisatie die
de boel toch niet helemaal beheerst. En het geeft deze raad onvoldoende houvast om haar
controlerende taak uit te voeren. Nu krijg ik de indruk dat dit niet alleen een zorg is van de Partij
van de Arbeid maar eigenlijk wel van alle fracties. Ook het rapport van de Rekenkamer over dit
verslag wijst in die richting. Hier ligt dus een uitdaging voor het college, de hele raad, en in het
bijzonder de werkgroep Cyclische producten om de verslaglegging verder te verbeteren.
Voorzitter, er is een resultaat van 21 miljoen en daarvan kan 13 miljoen worden toegevoegd aan
de algemene reserve. En mede daardoor is het weerstandsvermogen in balans met de risico's.
Maar de Rekenkamer wijst op extra risico's zoals die in het Grondbedrijf, want je weet naar nooit.
En er zijn natuurlijk risico's in de decentralisaties. Daar is het terrein nog niet bouwrijp en deels is
onbekend welke obstakels we nog ontmoeten. Voorzichtigheid is dus geboden. En ik wil in dat
kader nog eens wijzen op een bijzonder risico, namelijk dat van de ontwikkeling van de rentestand.
De Rekenkamer wijst in dat verband op de hoogte van de schulden van Breda. De solvabiliteit is
17% en dat is laag vergeleken met andere gemeenten. Maar daarover zeggen zowel de
Rekenkamer als de accountant: koppel hier geen absolute betekenis aan. Daarom onderstreep ik
de vraag aan het college om hierover een visie te ontwikkelen. Want het heeft geen zin om het
over solvabiliteit te hebben als we hieraan maar een beperkte waarde toekennen. De wethouder
heeft al toegezegd deze visie bij de begroting voor 2015 voor te leggen.
DE HEER DE BEER:
Voorzitter
DE PLAATSVERVANGEND RAADSVOORZITTER:
Mijnheer De Beer, gaat uw gang.
DE HEER DE BEER:
Ik zou de heer Van der Velde graag willen vragen: u kent er ook veel waarde aan, aan die visie op
de solvabiliteit. Ik ben dat ook met u eens. Maar is het dan ook niet zo dat zo'n visie, dat dat
verstandiger is om dat juist voorafgaand aan de begroting te doen, zodat je dan, zeg maar, met
elkaar ook kijkt van wat dit nu betekent en dat je dan het college dat kan vertalen in een
begroting? Want zo is de begroting toch vaak een vertaling van visies, van vastgestelde
visiedocumenten of kaderstellende documenten.
DE PLAATSVERVANGEND RAADSVOORZITTER:
De heer Van der Velde.
DE HEER VAN DER VELDE:
Ja, idealiter zou dat misschien het geval zijn. Maar ik vind het ook prima als die visie bij de
begroting wordt voorgelegd zodat je bij de discussie over de begroting die visie kunt betrekken.
De wethouder heeft dus die visie toegezegd bij de begroting voor 2015. Maar naar mijn menig gaat
het vooral om het risico van stijging van rente wat goed in kaart moet zijn. Dat risico moet
opgevangen kunnen worden. En met name dat risico moet dus in die visie aan de orde komen.
Voorzitter, ik rond af. In het najaar komt er een nieuwe begroting en over een jaar weer een
jaarverslag. Dit verslag moeten we nu vaststellen, De opmerkingen zijn gemaakt. De PvdA kan
instemmen met het verslag en met de voorgestelde bestemming van het resultaat. Breda kan zich
gelukkig prijzen met de financiële positie die er is. Maar voorzichtigheid blijft geboden.