158
Mijnheer Van het Hof, D66.
Gaat uw gang.
DE HEER VAN HET HOF:
Voorzitter, vorig jaar rond ditzelfde tijdstip behandelden we de meerjarenbegroting van de
Omgevingsdienst. Nu komt de Meerjarenbegroting 2015-2018 ter sprake.
Vorig jaar werden de kritische vragen gesteld over de Omgevingsdienst en vooral over de efficiency
en over de ambities die de Omgevingsdienst had. In eerste instantie sluit D66 zich aan bij de
scherpe zienswijze die het college heeft opgesteld. Maar een dienst die in het leven geroepen is om
kosten te besparen en zaken samen op te pakken, mag wat ons betreft meer brengen dan een
begroting die aan de BBGV vereisten voldoet. Jammer dat het stuk niet is behandeld in de
commissie.
En omdat er naast de zienswijze van dit college volgens D66 Breda nog wat punten aangescherpt
en verbeterd kunnen worden, komen we tot de volgende vragen.
Voorzitter, het blijft raar dat een organisatie die is gevormd om door schaalvoordelen kosten te
besparen zich ineens als onderneming gaat gedragen. Dat blijkt bijvoorbeeld uit zaken als
omzetgarantie, risico's, eigen vermogen. Het is simpelweg een kostencentrum voor 27 gemeenten.
Zou de Omgevingsdienst niet eenzelfde kostencentrum kunnen worden als de
Belastingsamenwerking West-Brabant?
Ook stellen wij, net als de VVD, onze vragen bij de omzetgarantie en de taakinbreng. Want welke
consequenties heeft het voor Breda als we simpelweg minder werk kunnen inbrengen? Krijgen we
dan weer zo'n gevalletje Attero? Voorzitter, zo'n gek idee is dat niet. Want in de afgelopen jaren
hebben we in het kader van deregulering een hoop vergunningsplichtige activiteiten omgezet in
een meldplicht. Daarnaast spreekt zelfs de Omgevingsdienst haar hoop uit in de nieuwe
Omgevingswet, de nieuwe Omgevingswet die zaken makkelijker en processen eenvoudiger dient te
maken, wat dus kan resulteren in minder werk.
We zijn daarnaast blij dat er eindelijk kwaliteitsindicatoren zijn opgenomen in de
meerjarenbegroting. Helaas wordt daarbij ook verwezen naar het INK model. Wat ons betreft een
beetje achterhaald. Zou de wethouder de Omgevingsdienst niet kunnen adviseren naar het lean en
mean model te kijken, wat er immers op gericht is activiteiten en kosten te reduceren. Het zou
namelijk immers ook passen bij zo'n dienst.
En vorige keer werd ook al opgemerkt dat de overheadkosten van deze organisatie erg hoog
uitvallen. Kan de wethouder dan uitleggen waarom er een vacaturestop zit op het primaire proces
maar niet op het secundaire proces.
Met deze vragen hebben wij daarom ook het amendement mede ondertekend.
Dank u wel.
DE PLAATSVERVANGEND RAADSVOORZITTER:
Hartelijk dank en gefeliciteerd met uw maidenspeech.
Mijnheer Koniuszek, GroenLinks.
Gaat uw gang.
DE HEER KONIUSZEK:
Dank u wel, voorzitter.
De Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant.
Als je dan naar de ontwerpbegroting kijkt, - en dan kijk ik een beetje min of meer als ex-
ondernemer -, dan zie ik daarin heel veel open eindjes zitten. Anderen voor mij hebben dat ook al
benoemd. Een substantieel deel van de te realiseren omzet moet nog geacquireerd worden. Dus
dan denk ik: komt die er dan nog wel?
De risico's zijn maar ten dele beschreven. En hoe de geplande bezuinigingen te realiseren, is nogal
vaag en abstract beschreven. Verbeteringen van systemen, processen aangepast, overschakelen
naar een ander bedrijfsmodel en zo nog een paar van die kreten. We hebben hier wel te maken
met een grote nieuwe organisatie die pas in juni 2013, dus krap een jaar geleden, van start is
gegaan. Je zou kunnen denken: daar zitten misschien nog wat opstartproblemen in en er moeten
nog wat efficiencyslagen gemaakt worden.
Wij staan in ieder geval achter de stevige zienswijze die het college heeft ingediend. En we
wachten even de beantwoording van de vragen van de wethouder af om te kijken hoe wij er verder
in gaan staan.
Dank u wel.
DE PLAATSVERVANGEND RAADSVOORZITTER:
Nog anderen van de raad?
De heer Van der Horst, BOB.