220 DE HEER MAES: Dat heeft u goed geconstateerd voorzitter. DE VOORZITTER: Dat is prettig. Akkoord. Ik dank u zeer. Nee, dat kan straks ook niet meer en dat wil ik altijd even netjes zeggen. Dan is het woord aan mijnheer Elbertse, CDA. DE HEER ELBERTSE: Ja voorzitter, omwille van de tijd doe ik het even vanaf deze kant. Wij danken het college voor de beantwoording van de vragen. Wij denken dat de toezeggingen van het college wel van politieke relevantie zijn. Wij zullen hen daar ook aan houden. We zijn ook blij met de toezeggingen. En met betrekking tot de antwoorden op de moties, de verdere moties die ingediend zijn, wachten we ook nog even de 2e termijn af. En dan zullen we straks met stemverklaringen komen bij het stemmen van de moties. DE VOORZITTER: Dank u zeer. Het woord is aan mijnheer Van der Velde, Partij van de Arbeid. DE HEER VAN DER VELDE: Ja voorzitter, ook vanaf deze plaats. Ik sluit me aan bij de dankwoorden voor de beantwoording van de vragen die ik heb gesteld. Ik denk dat het zeker de goede kant op gaat. De aandacht voor werkeloosheidsvragen die spreekt hier nog eens extra uit. En ook voor de jongerenproblematiek. De opmerkingen over de moties bewaar ik ook tot het moment dat die definitief in stemming komen en ik zal daar dan een stemverklaring bij geven. DE VOORZITTER: De fractievoorzitter van GroenLinks, de heer Koniuszek. DE HEER KONIUSZEK: Dank u wel, voorzitter. Wethouders, bedankt voor de antwoorden op de vragen die gesteld zijn. Wethouder Akinci, bedankt voor de vragen op onze motie over de bijen. We gaan het dictum iets aanpassen wat betreft het convenant. We willen met name niet allerlei akkoorden sluiten waar niks mee gedaan wordt. Dan hebben we liever dat het echt gedaan wordt. Moet ik de tekstwijziging nu doorgeven? DE HEER QUAARS: Voorzitter zou ik een vraag mogen stellen? De VVD fractie is van mening dat u een serieus probleem op tafel legt, de bijensterfte in relatie tot de biodiversiteit. Maar als u nou die laatste zin er uit haalt, over het beleid voor wilde dieren, dan denk ik dat we een heel eind zijn wat de WD fractie betreft. DE HEER KONIUSZEK: Ik wil de formulering van de laatste zin wel iets veranderen maar we willen toch echt wel voor de dieren in en om Breda, en of dat nou landbouwdieren zijn of dieren die in het wild leven, willen we toch wel dat er ook beleid voor gemaakt wordt op termijn. De wethouder heeft aangegeven dat hij dat ook gaat doen. Het staat ook in het coalitieakkoord. Dus we laten die in die zin staan. Ik weet niet of mijn academisch handschrift te lezen is. DE VOORZITTER: Roept het college op,- en dan bij de 2e bullit -, hierover in overleg te gaan met, en de raad van dat overleg op de hoogte te houden. Met wie moeten we dan in overleg? DE HEER KONIUSZEK: Met de bijenhoudersverenigingen. Ja die staan DE VOORZITTER: O..,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2014 | | pagina 39