23 Hij is van mening dat amendement 1 het meest recht doet aan het debat zoals dat heeft plaats gevonden. Mevrouw Nuiien (D66j geeft aan dat het er om gaat waar de commissie medio mei mee geconfronteerd wordt. Wat D66 en VVD betreft, is dat een visie. Om de andere zaken gaat het nu niet. Intussen kunnen mensen allerlei andere zaken uitzoeken. Dat hoort echter niet in mei in de commissie Maatschappij. Wethouder Akinci antwoordt dat er in mei een schets zal zijn. Na het intermezzo zal de visie komen. De echte bespreking in de commissie is na de zomer met voldoende ruimte tot het definitieve raadsbesluit. Tot slot deelt de wethouder mede dat de afstemming tussen dit proces en factor C voor een deel door hem zelf zal worden geborgd, voor zover dat niet organisch gebeurt. Fractie VVD verzoekt om een schorsing na deze le termijn. SCHORSING 2e termijn. De heer Aartsen (VVD) deelt mede nog steeds zorgen te hebben over de onafhankelijkheid van de werkgroep alsmede over de randvoorwaarden. Volgens de fractie is het het beste om eerst te bespreken wat voor museale visie gewenst is en daarna een aantal randvoorwaarden in te kleuren. Het is geen goed begin om aan te vangen met een aantal richtinggevende uitspraken die de basis vormen voor de besluitvorming en het volgende proces. De heerVuiik (Breda'97) vraagt of de VVD derhalve de stekker uit de museale context voor Breda trekt. De heer Aartsen (VVD) antwoordt dat dit niet het geval is zolang voorafgaand aan de visie geen richtinggevende afspraken worden vastgesteld. Het werkt echter beperkend als deze vooraf worden vastgesteld. De heer Sips (PvdA) merkt op dat het niet makkelijk is om een visie op te stellen zonder te weten wat er ongeveer te besteden is. Aan welk budget denkt de VVD? De heer Aartsen (VVD) blijft er bij dat de volgordelijkheid van zaken is: eerst kijken wat je wilt en daarna kijken wat er voor nodig is. Mevrouw Tecklenburq (GL) is van mening dat het vooraf toch wel wenselijk is om een beeld te hebben van wat er te besteden is. De heer Elbertse (CDA) vraagt wat er gedaan moet worden als uit de visie blijkt dat er 8 miljoen nodig is? Volgens de heer Aartsen (VVD) wordt dit dan met elkaar besproken, ook in een factor C discussie. Het kan een optie zijn in een bredere cultuurdiscussie. De heer Elbertse fCDAI is vervolgens benieuwd naar de mening van de fractie VVD over het rapport Van Laarhoven. Volgens de heer Aartsen (VVD) is dat de basis voor wat er nu voorligt. Hij stelt de tegenvraag of de uitspraken die de heer Van Laarhoven heeft gedaan over de mensen die nu in de werkgroep worden gezet, door de fractie CDA worden ondersteund. Hierop antwoordt de heer Elbertse (CDA! bevestigend. Hij verwijst verder naar het betreffende amendement. Mevrouw Nuijen (D66) benadrukt dat het voor de fractie op de eerste plaats blijft gaan om het verhaal. Wanneer men werkelijk verliefd wordt op een museaal visieverhaal, heeft men daar veel voor over. Naar aanleiding van het overleg tijdens de schorsingen over het amendement van de coalitiepartijen en BOB wacht men de eventuele wijzigingen af alvorens het standpunt te bepalen. De heer El Kaddouri (SP) deelt mede dat na het overleg met de fractie D66 het amendement op één punt is aangepast. Bij punt 2a moet daar waar "gemeenteraad" staat, "college" staan. Het amendement van de fracties VVD en D66 zal door de fractie niet worden gesteund. In het voorgestelde proces wacht het een op het ander terwijl de fractie juist vaart wil maken. De heer Elbertse (CDA) memoreert al eerder duidelijk te hebben gemaakt waar de zorg zit en dit te hebben ondersteund met een amendement. In de richting van de fractie WD met betrekking tot de randvoorwaarden geeft de fractie aan te menen dat dit in het proces zit en in de tussenfasen waarin voldoende terugkoppeling is.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2015 | | pagina 9