35
De heer Van der Velde (PvdA) deelt mede dat de voorstellen slechts in eikaars verlengde liggen.
De fractie CDA deelt in de richting van de fractie PvdA mede dat Breda plus is vastgesteld waarin
spoor 1 gericht is op schuldhulpverlening en er binnenkort een nieuwe nota komt. Wat voegt een
extra voorstel dan toe?
De fractie PvdA gaat er van uit dat aan dit onderwerp aandacht wordt besteed in de Voorjaarsnota.
Er zijn ook nieuwe initiatieven in andere steden. Dat geldt met name voor de 3 jaarstermijn. Het is
goed om daarover nog een keer raadsbreed met elkaar te spreken.
De heer Koniuszek (GL) deelt inzake voorstel 29 mede het idee te hebben dat dit reeds in het
proces zit.
Mevrouw Groenewea (CDA) antwoordt juist bij de Voorjaarsnota te willen spreken over de wijze
waarop de preventie kan worden ingezet en de dure zorg achteraf vermeden kan worden.
De heer Uiil (SP) deelt mede dat de fractie voorstander is van preventie. Men vraagt zich af of niet
te veel gefocust wordt op signalering door vrijwilligers.
Mevrouw Groenewea (CDA) antwoordt dat er zeker een rol is voor professionals. Daarnaast is er
behoefte aan kennis over de inzet van vrijwilligers.
De heer Kluiitmans (D66) vraagt aan de fractie CDA: in het dictum wordt gesproken over
verhoging van rendement van maatschappelijke stages. Hoe moet de wijze van kiezen worden
gezien?
Mevrouw Groenewea (CDAj antwoordt dat jongeren wel hun hart volgen maar vaak ook willen
blijven werken als vrijwilliger. Daarvoor moeten voorwaarden zijn en dat levert maatschappelijk
rendement op.
De heer Koniuszek (GL) deelt vervolgens mede achter het voorstel van Eigenheid wijken en
dorpen te staan, wel met aandacht voor duurzaam materiaal.
De fractie wil graag weten om welke locatie het gaat bij het voorstel Samenwerking
stadsdistributie.
De heer Vuiik (Breda'97) deelt mede dat er zekere meerdere mogelijkheden zijn aan de rand van
de stad.
De heer Ouaars (VVD) zou graag van het college meer inzicht willen krijgen in het werkelijke
probleem. In een oproep om een versnelling te krijgen in het oplossen van de problematiek zou de
fractie zich kunnen vinden, niet in het meteen toewijzen van een locatie.
Ook de heer Van der Velde (PvdA) geeft aan meer inzicht te willen in het werkelijke probleem
alvorens oplossingen aan te dragen.
De plaatsvervangend raadsvoorzitter is van mening dat men het eens kan zijn over de
probleemstelling en adviseert om in de pauze nog eens naar de tekst te kijken.
De heer Koniuszek (GL) deelt mede het voorstel Ontmoeten goed geregeld sympathiek te
vinden.
De fractie is het eens met het feit dat taxichauffeurs het visitekaartje van de stad zijn.
De heer Van Het Hof (D66) vraagt of de fractie GroenLinks ook camera's wil. De heer Koniuszek
(GL) deelt mede dat dit niet de eerste keus is.
De heer Van het Hof (D66) vraagt of de fractie BOB de laatste zin dan uit het dictum zou willen
verwijderen.
De heer Van der Horst (BOB! antwoordt hierop bevestigend.
Ook is de fractie GroenLinks van mening dat een Marktplan er snel moet komen.
De fractie GroenLinks vraagt aan de fractie BOB of het voorstel Zomerondernemer niet onder de
business coaches valt.
De heer Van der Horst antwoordt dat het om een aparte stichting gaat met veel succes in het land
met een reeds draaiend concept.
De heer Vuijk (Breda'97) oppert de mogelijkheid om voorstel 4 van de fractie WD en het
voorstel van Breda'97 in elkaar te schuiven.
De heer Ouaars (WD! antwoordt dat dit een mogelijkheid zou kunnen zijn. Echter, Breda'97 zoekt
een constructie om op de lange termijn problemen te voorkomen en bij de fractie WD gaat het
vooral om de korte termijn. Er zou overeenstemming gevonden dienen te worden over de termijn.
Volgens de heer Vuijk (Breda'97) zou dit een mogelijkheid kunnen zijn.
Desgevraagd door de heer Boulakiar (D66) of de fractie WD extra geld in sport wil stoppen,
antwoordt de heer Ouaars (WD! eerst te willen weten waar de problemen zitten en hoe groot die
zijn.
De heer Balakiar (0661 vraagt zich af of het niet beter is om te wachten op de nieuwe nota
sportaccommodaties. De heer Ouaars (WD) is van mening dat dit allemaal in een lijn ligt. Hier sluit
de heer Vuijk (Breda'97) zich bij aan.
De heer Bruiins (CDA) vraagt of clubs die zelf al goed bezig zijn geweest met hun accommodatie
voorrang kunnen krijgen in het proces.