95
De plaatsvervangend raadsvoorzitter geeft het woord aan wethouder Van den Berg.
Wethouder van den Berg deelt mede te antwoorden als wethouder Toezicht en Handhaving. De
vragen van de fractie BOB zijn per mail op 27 mei binnen gekomen naar aanleiding van een
commissievergadering waar deze casus zijdelings werd genoemd. Om alle antwoorden te
verzamelen moesten 5 partijen benaderd worden t.w. 3 wethouders, Provincie. Omgevingsdienst
Zuid Oost Brabant en de ontwikkelaar. Het betreft daarnaast ook een geschil tussen die laatste
twee. Hoewel de gemeente wel een belang heeft, is deze geen partij. Het was ook van belang om
collegiaal tot een antwoord te komen. De vragen zijn niet op een officiële manier binnen gekomen
maar per mail. De wethouder benadrukt dat er sprake is van informatieplicht en heeft aan de
antwoorden die hij per mail binnen de termijn heeft gedaan, niets meer toe te voegen.
De heer Van der Horst (BOB) vraagt of de wethouder het normaal vindt dat op het moment dat
het project Bavelse Berg 10 weken stil ligt en de gemeenteraad hierover niet geïnformeerd wordt,
u aan u informatieplicht voldoet?
De plaatsvervangend raadsvoorzitter geeft vervolgens het woord aan de overige fracties.
De heer Toeset (D66) heeft aanvullende vragen over het onderwerp Bavelse Berg.
Is een vergunning van de Provincie noodzakelijk vanwege het verleggen van de Molenlei?
Heeft het waterschap in februari 2015 een zienswijze hierover heeft ingediend? Hoe is dat
afgelopen?
Hoe kan de aanvraag van de vergunning zijn vergeten, gelet op de voorgaande vragen?
Staat wethouder Bergkamp nog steeds achter de uitspraak dat het geld wat als investering is
overeengekomen voor de infrastructuur pas wordt uitgegeven op het moment dat de ontwikkeling
doorgaat en dan in één keer?
De heer Adank (VVD) brengt naar voren dat het gaat om inhoudelijke en procedurele vragen. De
fractie stelt dezelfde vraag als de fractie BOB: was dit niet groot genoeg om de raad te informeren?
Mevrouw De Heer (Trots/OPA) is van mening dat informatie niet achtergehouden mag worden
en dat de fractie ervan uit mag gaan dat het college die informatie geeft die de raad nodig heeft.
De heer Van der Velde (Partij van de Arbeid) is van mening dat de vraag wat actieve
informatieplicht is, ingewikkeld wordt omdat het probleem van stil leggen al is opgelost. Waarom
vind de fractie BOB dat in een dergelijke zaak, waar de gemeente ook geen partner is, de
informatieplicht zou zijn geschonden.
Wethouder Van den Berg deelt mede dat de vragen van de fractie D66 dermate specialistisch
zijn, eventueel ook voor andere portefeuillehouders, dat hier alleen schriftelijk antwoord op
gegeven kan worden.
In de richting van de fractie VVD deelt de wethouder mede dat de procedurele vragen beantwoord
zijn en dat het antwoord op de inhoudelijke vraag is dat het college vindt aan haar informatieplicht
voldaan te hebben.
De heer Van der Horst (BOB) antwoordt in de richting van de PvdA dat er na 2 weken al
informatie had moeten zijn.
Hij deelt voorts mede dat het met regelmaat voorkomt dat van college of ambtenaren niet vanzelf
de informatie wordt verkregen die nodig is.
De voorzitter geeft opnieuw het woord aan de fractie BOB voor de 2e set van vragen over
sponsoring NAC door ATEA.
De heer Van der Horst (BOB) is verbaasd dat ATEA een sponsor is van NAC.
De fractie heeft de vraag of dit klopt ambtelijk uitgezet. Het antwoord was dat dit absoluut niet het
geval was. Na een foto ontvangen te hebben van de ondertekening van de ATEA groep van de
sponsoring heeft de fractie opnieuw de vraag gesteld. Na enige moeite kwam het antwoord dat
ATEA lid van de business club is voor 4.000,— per jaar.
De fractie stelt de volgende vragen:
Waarom wordt er niet samengewerkt met de BRIM boxen en de ATEA groep?
Is het college op de hoogte dat de ATEAgroep sponsort bij NAC? Als dat zo is, wat wil het college
dan doen om herhaling van dubbelingen met sponsoring te voorkomen?
Kan het college de boosheid van de fractie begrijpen met betrekking tot het proces van vraag en
antwoord?