208
De heer Vuijk (Breda'97) kan zich herinneren dat de motie het stoeltjesarrangement in het leven is
geroepen om de onderkant van het vrijwilligersveld te bereiken en vraagt waarom dit doel eruit
gehaald wordt.
De heer Koniuszek (GL) geeft aan dat het alleen de bedoeling is dat een onafhankelijke organisatie
de stoeltjes verdeelt.
De heer Vuijk (Breda'97) merkt op dat alle partijen evenveel kans hebben om zich te promoten.
De heer Koniuszek (GL) antwoordt dat de fractie heeft gemerkt dat sommige partijen er erg mee naar
buiten gingen; dat is extra promotie van de partij die niet past.
De heer Van het Hof (D66) herinnert Breda'97 aan het dictum van de toenmalige motie. Het ging niet
over de onderkant van de samenleving maar juist om de hele stad. Het is een erfenis waar de raad
niet blij mee is, maar D66 wil het ook niet zonder sturing overdragen aan Breda Actief. Fractie D66
vraagt het college sturing te geven zodat niet een bepaalde selectie kan plaatsvinden.
De heer Koniuszek (GL) geeft aan dat motie 15 Duurzaamheidsparagraaf meegenomen zou kunnen
worden door de werkgroep cyclische producten die bezig is met verbeteringen voor raadsvoorstellen.
De voorzitter geeft aan dat dit betekent dat de indieners van de motie wordt verzocht deze
interpretatie te accepteren.
De heer Van der Velde (PvdA) vraagt of het betekent dat de motie met deze interpretatie naar de
werkgroep cyclische producten gaat.
De voorzitter geeft aan dat dit juist is. De voorzitter van de werkgroep cyclische producten vroeg dit
en de indiener stemt er mee in.
De heer Maes (SP) vraagt of het niet per definitie betekent dat tot in lengte van dagen een
duurzaamheidsparagraaf aan ieder raadsvoorstel toegevoegd moet worden.
De voorzitter antwoordt dat in feite een onderzoeksopdracht bij de werkgroep cyclische producten
wordt neergelegd om te kijken of het uitvoerbaar is. De raad besluit op het voorstel van de werkgroep.
De heer Elbertse (CDA) vraagt waarom dit niet in het dictum opgenomen kan worden.
De voorzitter geeft aan dat dit komt omdat de motie door twee partijen ingediend is. De griffie zal de
motie aanpassen, gehoord hebbende deze discussie.
De heer Koniuszek (GL) geeft aan dat motie 26 Breda fossielvrij is aangepast.
De voorzitter leest het aangepast dictum voor:
"draagt het college op:
1Een route uit te stippelen om fosfielvrij te worden;
2. Voor de behandeling van de voorjaarsnota 2016 dit in een stappenplan aan de raad voor te
leggen."
De aangepaste motie 26 maakt deel uit van de beraadslagingen.
De heer Vuijk (Breda'97) geeft aan dat hem opviel dat fracties WD en D66 meer ambities vroegen
van het college en veronderstelt dat de wethouders kwaad zijn dit van hun partij te horen als ze al
twee maanden ambitieus bezig zijn.
De heer Van het Hof (D66) voelt zich enigszins aangesproken maar is van mening dat de
samenleving zich zo snel ontwikkelt dat de vaart der volkeren al verder is op het moment dat een
bestuursakkoord of begroting wordt geschreven, waardoor een update nodig kan zijn.
De heer Vuijk (Breda'97) is blij met deze toelichting.
De fractie heeft motie 19 Centrumvoorzieningen Teteringen aangepast.
De voorzitter leest het aangepaste dictum voor:
"draagt het college op: de regie op centrumvoorzieningen Teteringen voortvarend op te pakken en
eerste kwartaal 2016 hieromtrent te rapporteren aan de raad."
De aangepaste motie 19 maakt deel uit van de beraadslagingen.
De heer Vuijk (Breda'97) merkt op motie 8 Minder in eigen beheer lastig te vinden omdat hiermee de
relatie werkgever-werknemer op scherp wordt gezet.
De fractie beoordeelt de ingediende moties op ja/nee of overbodig, hoe sympathiek ook.
Fractie Breda'97 is blij dat het idee van een 'superzondag' ondersteund wordt door fractie SP.
Voorts geeft de fractie aan blij te zijn dat de carnavalslocaties aangestipt zijn omdat er een omissie
bleek te zitten in de toezeggingen en voortgang.
De heer Van der Horst (BOB) geeft aan dat het dictum van motie 24 alle bruggen krijgen hun naam
aangepast is.
De voorzitter leest het aangepast dictum voor:
Vraagt het college:
1Uit te zoeken welke bruggen passen om benoemd te worden binnen het toeristisch
waterrecreatiebeleid;
