227 betaald worden door de gemeente. De raad weet niet of de ondernemers het fonds en de reclamebelasting willen. De heer Van der Velde (PvdA) vraagt aan de heer Rutten (CDA) of hij pleit voor het instellen van een BIZ. De heer Rutten (CDA) geeft aan dat fractie CDA voordelen ziet in een BIZ-model maar het gaat om de vraag of er sprake is van staatssteun of niet. De heer Van der Velde (PvdA) vraagt of de heer Rutten (CDA) ook heeft gezien dat er in de BIZ Steenakker een verordening ingetrokken moest worden omdat er onvoldoende opkomst was. Er is nu energie voor het ondernemersfonds en wat denkt fractie CDA over het weglekken van energie als er nu weer in andere richtingen gezocht gaat worden? De heer Rutten (CDA) antwoordt dat er niet gezegd is dat fractie CDA een BIZ wil en ook niet dat een BIZ altijd 100% functioneert. Een BIZ is een van meerdere mogelijkheden. Fractie CDA vindt dat met een stemming gekeken moet worden of er voldoende draagvlak bij ondernemers is. De heer Van der Velde (PvdA) wijst erop dat de heer Rutten (CDA) zei dat in genoemde memorie van toelichting staat dat een BIZ-regeling garandeert dat staatssteun niet aan de orde is. Als fractie CDA geen staatssteun wil moet de fractie wel pleiten voor een BIZ. De heer Rutten (CDA) antwoordt dat er meer wegen zijn die naar Rome leiden. Er wordt een voorstel voorgelegd aan de gemeenteraad, die een controlerende taak heeft. Fractie CDA constateert dat er mogelijk een probleem is met staatssteun en er zijn ook andere mogelijkheden om langs dat probleem heen te lopen. Maar het is wel verstandig om bij de BIZ-verordening naar argumenten te kijken. De heer Planken (WD) vraagt of fractie CDA wel of niet een ondernemersfonds wil. Fractie WD is van mening dat er heel nodig stappen gezet moeten worden in de binnenstad en dit voorstel gaat daarbij helpen. De heer Rutten (CDA) antwoordt dat fractie CDA voor een zorgvuldige procedure is, dat er voldoende draagvlak is en dat de gemeente niet in de valkuil van staatssteun loopt. Fractie CDA vindt dat de ondernemers niet gedwongen moeten worden met een belasting. Het ophalen van de middelen geschiedt niet op initiatief van de ondernemers en fractie CDA vraagt zich ook af of kan worden volgehouden dat de gemeente niet over de middelen kan beschikken. In de overeenkomst tussen de gemeente en het fonds staat dat de gemeente subsidieaanvragen kan afwijzen als niet voldaan wordt aan de subsidieverordening. Waarom stelt de gemeente dat als het geld van de ondernemers is? Bovendien vraagt fractie CDA zich af waarom de bijdrage niet automatisch stopt als het ondernemersfonds stopt. In de BIZ-verordening van Steenakker staat wel heel helder waar de bijdrage voor is bedoeld en wordt de subsidieverordening uitgesloten. Fractie CDA heeft vragen gesteld aan het college maar de antwoorden hebben de twijfels niet weggenomen. Volgens de adviseur van de gemeente is het belangrijkste argument om te stellen dat de reclamebelasting door de beugel kan dat aan de minimumeisen wordt voldaan, dat maximaal 200.000 in drie jaar mag worden verstrekt. Het gaat hier om 900.000 in drie jaar. Het tweede punt is dat door alle ondernemers een de-minimis verklaring moet worden afgegeven. Als de huidige regeling als staatssteun wordt aangemerkt zijn de gevolgen vergaand, tot terugbetaling toe. Fractie CDA is voor een ondernemersfonds mits aan de voorwaarden wordt voldaan en stelt dan ook voor om eerst de ondernemers te laten stemmen over het fonds en de reclamebelasting. Daarnaast pleit het CDA ervoor om de regeling goed te laten toetsen door de juristen van de stadsadvocaten. De heer Planken (WD) vraagt hoe fractie CDA het wil regelen dat het merendeel van de ondernemers deelneemt aan een stemming. De heer Rutten (CDA) antwoordt dat dat een uitdaging is en dat winkeliers uit de retail mogelijk andere ondernemers kunnen verleiden om te stemmen. De heer Planken (WD) brengt in herinnering dat bij Steenakker minder dan de helft kwam opdagen terwijl het om een verlaging ging. De heer Rutten (CDA) antwoordt dat fractie CDA ervoor is om een stemming te houden. Mevrouw De Heer (Trots/OPA) vraagt of de heer Rutten (CDA) zich realiseert dat we weer bij het nulpunt zitten als stemming mislukt. De heer Rutten (CDA) antwoordt dat het zou kunnen maar dat het ondernemersfonds zoals nu voorgesteld ondernemers in het harnas zou kunnen jagen. Dat is niet nodig als zij zich erover uit kunnen spreken. De heer Uijl (SP) heeft tijdens de commissievergadering al aangegeven niet tegen een ondernemersfonds te zijn. De binnenstad kan de impuls goed gebruiken en de fractie SP hoopt dat het MKB, de ruggengraat van de economie, kan genieten van deze impuls.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2015 | | pagina 14