229 opgehaald en er zijn meerdere centraal georganiseerde bijeenkomsten geweest. Waar tegenstand gevoeld werd zijn door de kwartiermaker en de voorzitter van het ondernemersfonds bezoeken afgelegd. Er is hard gewerkt aan draagvlak en draagvlak is een van de belangrijkste argumenten geweest om dit traject op deze manier in te gaan. De stichting wordt opgebouwd vanuit de verschillende gebiedsprofielen, daar boven zit een raad van toezicht die toezicht houdt of de uitgaven binnen de doelstellingen en in overeenstemming met het convenant worden gedaan. Het college is ervan overtuigd dat het draagvlak wat nu bereikt is groter is dan wat bereikt kan worden bij een stemming, waarbij ook gevraagd kan worden bij welk percentage er voldoende draagvlak is. De heer Van der Horst (BOB) vraagt hoe het bestuur gekozen wordt en of de ondernemers invloed hebben op de samenstelling van het bestuur. Wethouder Adank antwoordt dat dit verankerd zit in de statuten. Binnen de gebiedsprofielen is een vereniging of samenwerking tussen ondernemers. Uit hun midden wordt een vertegenwoordiger en een plaatsvervanger gekozen om zitting te nemen in het bestuur van de stichting. De raad van toezicht bewaakt dat proces. Het is getrapt maar wel democratisch. De heer Rutten (CDA) merkt op dat de wethouder twee mogelijkheden noemt: een BIZ of reclamefonds en vraagt naar de mogelijkheid van een reclamefonds met stemming. Wethouder Adank antwoordt dat voor deze mogelijkheid niet gekozen is. De evaluatie is een duidelijk moment om te kijken of we op de goede weg zijn. Er is even tijd voor nodig om te kijken wat de effecten zijn van maatregelen en de ervaring van de samenwerking tussen de gebiedsprofielen in het bestuur van de stichting. Uiteraard moet het draagvlak terugkomen in de evaluatie. Óp het moment dat er geen draagvlak voor de maatregelen en afspraken zou blijken te zijn moet de vraag gesteld worden of het nuttig en noodzakelijk is de reclamebelasting te blijven innen. Gezien de resultaten in de omliggende steden is het college ervan overtuigd dat dit systeem gaat leiden tot een verbetering van de binnenstad want er zijn zorgen, er moet een impuls komen en daarvoor is 600.000 gealloceerd. Afgelopen dagen is met verschillende juristen gesproken en continu wordt de conclusie getrokken dat er geen sprake is van verboden staatssteun. Het systeem is ook hetzelfde als in Prinsenbeek, als bij het toeristisch fonds en hetzelfde als wat gebeurt in 25 andere steden. De argumenten van fractie CDA zijn getoetst door verschillende juristen en het college is er van overtuigd dat het systeem juridisch voldoende houdbaar is om het op dit moment in te voeren. Voortschrijdend inzicht kan altijd leiden tot aanpassingen. Uiteraard wordt gekeken of aan Superzondag gestalte kan worden gegeven, maar dan moet de vraag wel vanuit de ondernemers komen. Op het moment dat de ondernemers besluiten om hier een significant deel van het fonds voor in te zetten staat het college ervoor open om mee te kijken hoe dat georganiseerd kan worden. De heer Rutten (CDA) vraagt of het college met de stadsadvocaat overlegd heeft. Wethouder Adank antwoordt dat er directe contacten zijn geweest maar er is geen advies op schrift gesteld. De heer Van der Horst (BOB) verwijst naar de baatbelasting, waar een aantal ondernemers lang tegen geprocedeerd heeft en uiteindelijk gewonnen heeft. Er is toen door het toenmalige college een vertragingstechniek toegepast. Fractie BOB vraagt hoe het college het voor zich ziet als er nu geprocedeerd gaat worden. Wethouder Adank antwoordt dat het college ervan overtuigd is dat het systeem juridisch houdbaar is. Er is geen vergelijking te trekken met de baatbelasting die destijds in het leven is geroepen. De heer Van der Horst (BOB) wijst erop dat Breda toen een formule overgenomen heeft die in andere steden ook gehanteerd werd. De voorzitter geeft aan dat dit een constatering van fractie BOB is. Wethouder Adank wil voorkomen dat er een beeld ontstaat dat eenzelfde soort systeem ontstaat als bij de baatbelasting en wenst geen verantwoording af te leggen over destijds gemaakte keuzes. De reclamebelasting is meermalen juridisch getoetst en wordt in andere gemeenten toegepast. De wethouder is ervan overtuigd dat dit juridisch voldoende houdbaar is. Tweede termijn De heer Rutten (CDA) vindt het jammer dat het advies van de stadsadvocaat niet met hem is gedeeld. In allerlei gemeenten worden verschillende varianten gebruikt, wat grote verschillen in de juridische beoordeling te weeg kan brengen. De wethouder zegt terecht dat het een verantwoordelijkheid van het college is maar de gemeenteraad controleert en fractie CDA is nog niet overtuigd.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2015 | | pagina 16