geven hebben met betrekking tot de Accynsen, voornamelyk op die welke op de middelen van het Gemaalen geslagt geheven worden. De Accyns op het Gemaal heeft in de afge- loopen Jare 1826 veel minder opgebragt dan het mintant waarop dien opbrengst, zelfs volgens de minste berekening, kon wor den beraamd; de reden daarom is gelegen in den Frauduleusen invoer van Meel waartoe de situatie van de stad, meer dan elders, aller wege facilitèit geeft; de surveillance met gemeen overleg der Administratie van de Accynsen het Stedelyk Bestuur, door 's Syks Commiesen en de Stedelyke Beambten, nacht en dag, zonder verpozing gehouden, heeft het kwaad niet kunnen weren, en niet tegenstaande er veelvuldige aanhalingen zyn gedaan zoo zyn daardoor echter ae Frauduteurs niet afgeschrikt geworden; hierby komt nog, dat de Molenaars zelve by ons onder hevige suspicie van fraude liggen,en wel dermate, dat wy het noodzakelyk zouden oordelen, ten einde hun aan de nalLeving der wetsbepalingen te houden permanent een'commis op hunne molens te plaatsen. Eet middel op het geslagt wordt even zeer door het clandestien slagten van het vee verstoort. Wy hebben geene middelen onbeproefd gelaten om dit tegen te gaan en daartoe het verkoipen van vleesch aan de wooningen der_ vleeschhouwerstegengegaan en hun genood-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1826 | | pagina 3