zaakt heefto In het najaar daarentegen, is het water, door de werking aan het Sas, tot zulk een laag peil afgeloopen, dat dezer Stads Haven geene genoegzame diepte had voor het aan- en Elfladen van Schepen; terwyl de binnengrachten geheel droog liepen; hetwelk in een warm Saisoen allernadee- ligst voor de gezondheid had kunnen worden, en om waar- tegens voor de toekomst te voorzien, het Stedelyk Bestuur thans ernstig bezig is om de noodige maatregelen tot uitdieping te bersunen. - Wat de haven betreft hierom trent heeft de Regeering, op dezelver herhaal de reclames, het genoegen dat Z.M. besluit van den 15e October 1828 noo 10, is bepaalds dat dezelve tot aan de Militaire in an- It datie Sluis, ten koste der onderneming van de wederdigting Mder Mark en Dintel zal worden uitgediept tot het peil "eener behoorlyke bevaarbaarheid; immers tot op die breedte en diepte, als zulks benedenwaarts den "der boom of ingang der Haven heeft plaats gehad of nog "zëiI uitgevoerd worden; zullende de uitdieping der "meerdere breedte derzelver, dan de geul der rivier, voor "zoo verre dit noodig mocht geoordeeld worden, ten laste van de Stad Breda verblyven". Ten gevolge hiervan zal alsnu, naar aanleiding van het Besluit van Heeren Gedeputeerde Staten van den 2 e December 1828 Litt» K K, tussen de proovioneele commissie van administratie van Mark en Dintel, en eene commissie uit het Stedelyk Bestuur in bywezen en ten overstaan van twee Leden uit Hun Ed. Gr. Achtb. vergadering, eene conferentie worden gehouden, ten einde omtrent de uitvoering der in gespelde ZoM. besluit voorkomende bepaJLingen de vereischte Schikken- gen en overeenkomst tot stand te brengen. - En ofschoon het aandeel in deze uitdieping nog aanmerkelyke kosten aan deze Stad zal veroorzaken, zoo schiet er echter in de gegeven omstandigheid geen Einder middel over, om de Scheepvsisirt te doen in stand blyven. Dienst

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1828 | | pagina 10