Daar de aangifte voor personeele Belasting tegens die van
vorige jaren, thans genoegzaam kunnen worden geconfronteerd,
zoo vertrouwen wy dat daaromtrent weinig of geen fraudes
plaats hebben, ook verkiezen vele Ingezetenen de Schatting en
telling van 's Rykswege, waardoor de gelegenheid daartoe van
zelve vermindert.
Dat wegens de indirecte Belastingen en Accynsen, voor zoo ver
re het Stedelyk Bestuur in de gelegenheid of mogelyk-
heid gesteld wordt, ook niet wordt verzuimd om fraudes en
ontduikingen te voorkomen, daaromtrent zal Sub art.6, der
Plaatselyke Belastingen genoegzaam kunnen blyken, en wy ver
trouwen dat de Stedelyke Reglementen voornamelyk de Speciale
bepalingen omtrent het Beesttaai, welke met 1e January jl, zyn
ingevoerd, wel zullen bydragen om ook tevens de belangen van
het Ryk te bevorderen.
De vraagpunten Sub art. 1 der opgemelde nota, hier vooraf ge
volgd hebbende achten wy ons verpligt by deze alnog tevens ver
der te rapporteren, omtrent het verrigte ter voldoening aan
U.E. Circulaire van den 256 November 1830 /Prov.Blad No.161/
houdende uitnodiging om den Ingezetenen bevorderlyk te zyn
in den verloop der Recepissen spruitende uit opgemelde *s Ryks
leening, volgens de wet van 22 November te voren, en daartoe
diénttdat by deliberatie over dit onderwerp by den Raad onder
scheiden ;bedBnkin zyn gerezen welke eene regtstreeksche tussen
-komst van het Stedelyk Bestuur omtrent zoodanige maatre
gel zeer bezwaarlyk maakten, zoo als: het al of niet bepalen
van eene vaste coursoftewel het zich regelen naar den
bearsprys der recepissen; in het eerste geval waarvan toch
f
doch