Breda den 31 January 1835 No.129 Beantwoording aan de Circulaire van den 20 December 1825 No.61, naar volgorde der daarby gevoegde Nota. Onderwerp: Algemeen Stedelyk ver slag over 1834 Mo. Aan Z.E. den Heere Gouverneur der Provincie Noord-Braband. Met genoegen hebben wy met Uwer Bxc. van den 2 December 1834 A No.43, gezien, dat de naauwkeurigheid waarmede wy by het opmaken der vorige jaarlyksche verslagen zyn te werk gegaan, U.H.S.G. goedkeuring weggedragen heeft, en dit spoort ons alzoo nog te meer aan, om het onder havige verslag wegens de Stedelyke aangelegenheden over het dienstjaat 1834, weder met dezelfde zorg te behandelen, waarby den vroeger daartoe aangegeven leidraad nader zal worden gevolgd, en waartoe alzoo diene. 1 Inning van 'S Lands Middelen Zoodra de besluiten omtrent de algemeene beschryving voor het Patentregt en de Personele Belasting zyn ontvangen, worden door ons deswegens de vereischte publicatien gedaan en verder verrig -t de bemoeiyngen welke aan de Plaatselyke Besturen zyn opgedragen; en daar het Kohier van het Patentregt voor het Dienstjaar van 1 Mei 1834 tot 30 April 1835, in vergelyking met het vorige, aan hoofdsom en opcenten, te zamen byna ƒ1700 minder bedraagt, hebben wy alle reden te vertrouwen, dat de Inning ook voor de minste soort van bedryven, beter zal kunnen plaats hebben, hebbende de eiporbitante hoogte van den aanslag voor 183v te weeg gebragt, dat wy ten gevolge het daartoe aan ons ingediende adres en het nog nader ten aanzien van de omstandigheid

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1834 | | pagina 1