J.9
gehad, en waarvan het, onder den zegen der voorzienig
heid/ ook waarschynlyk gedeeltelyk mag worden toe
geschreven, dat de Koortsen die in den omtrek hebben geheerst
hier minder algemeen zyn geworden.
24 Medewerking van Autoriteiten en Ambtenaren
Het strekt ons tot genoegen, dat wy ons te deze het
gerapporteerde deswegens by de vorige verslagen kunnen
refereren, want hoewel deze Vesting nog steeds in Staat van
belg, is gebleven, en in February jl. Z.E. den Gene
raal der Infanterie Baron Chaussé, wylen den Heer
Generaal-Majoor Wildeman, in het Opper Commando
is opgevolgd, is ten aanzien onzer Autoriteit alles gebleven
op den zelfden voet, en hebben wy zelfs, in de Stedelyke
aangelegenheden, voor zoo verre daarby de medewerking
van welgem. Z.E. is ingeroepen moeten worden; hetgeene
nogthans zeldzaam is voorgekomen/, die met alle wel
willendheid mogen ondervinden. Ook ten aanzien der
verdere Militaire Autoriteiten heeft zulks meestal plaats
gehad; terwyl de Regtbank, de Vrederegter enz; ons thans
steeds ten Steun blyven verstrekken en de handhaving der
Policie verordeningen door hetwelk niet weinig klem
daaraan wordt bygezet. Dat overigens de Stedelyke
Beambten hunnen pligt betrachten, ligt trouwens
in den aard der zaken, als by mangel daarvan, de
maatregelen van redres en voorziening spoedig by der
hand genomen worden.
25 Byzonderheden
Op deze rubriek, by het vorig verslag melding gemaakte
zynde, van de by missive van 25 April 1853 No.276
gedane voordragt aan Heeren Gedeputeerde Staten,
om autorisatie tot uitbetaling der achterstallig geble
ven 2/3 der interssen^SeIË'd over 1810-1814